De vraag zou kunnen zijn: wat kan ik doen om een minder racistisch Nederland te maken
De gedrukte media en politieke praatprogramma’s vulden de afgelopen week hun tijd en ruimte weer eens met het thema ‘racisme in Nederland’. Aanleiding waren de apengeluiden die tijdens Giels uitzending te horen waren, waarna de presentator riep: “rustig, Sylvana”. Een excuus volgde snel bij het TV programma De Wereld Draait Door. Het was veelzeggend dat de radiomaker zijn excuses maakte onder druk van de publieke verontwaardiging. “Racisme zit blijkbaar nog dieper in de Nederlandse samenleving dan hij dacht,” stelde Giel. Hij bedoelde eigenlijk te zeggen dat als er geen publieke verontwaardiging was geweest, Giel geen racisme herkend had in zijn gedrag. Dit zegt iets over Giel en ook iets over de witte Nederlandse samenleving. Veel witte mensen herkennen geen racisme in het dagelijks leven.
Dat geldt ook voor mijzelf.
Terwijl ik de discussie aan mij voorbij liet gaan las ik het fantastische boek ‘Amerikanah’ van de gelouterde schrijfster Chimande Ngozi Adichi. Eén van de thema’s in het boek is ‘alledaags racisme’ in de Amerikaanse samenleving. Een greep uit haar observaties die mij weer opnieuw tot nadenken hebben gezet.
In de meeste vrouwen- en modebladen staan vooral witte vrouwen afgedrukt. Dat betekent dat er geen kledingadviezen worden gegeven voor vrouwen met een donkere huid. Ook geen make-up advies voor gekleurde vrouwen. Welke kleur oogschaduw past bij welke kleur ogen en een bruine huid? Dat staat er niet in. Haaradviezen en haarproducten zijn volledig afgestemd op blondjes, brunettes en roodharigen. Zij kunnen kiezen uit conditioner, voor steil en golvend haar, dan wel krullend haar. Er staat niets in over kroes. Voor wie dit niet gelooft, kijk even bij de tijdschriften in de supermarkt.
De meeste witte mensen denken niet na bij de kleur van de presentator van een praatprogramma of het nieuws. Wat zou er gebeuren als je je verplaatst in de huid van een ander en steeds weer moet constateren dat de televisiewereld buitenproportioneel wit is?
Stel je bent ontevreden over het eten in een duur restaurant of je vindt dat je niet goed wordt geholpen in een chique kledingzaak. Je besluit je beklag te doen en je vraagt naar de manager of eigenaar van de winkel. Hoeveel witte mensen zouden van te voren stil staan bij de kleur van die manager of eigenaar. Ik denk weinig. Maar voor zwarte mensen, is dat vaak wel van belang.
Hoe vaak denk je als witte Nederlander na bij het feit dat ras een rol zou kunnen spelen als je om medische of juridische bijstand vraagt. Ik eerlijk gezegd nooit. Maar dat is juist het punt. Vraag eens hoe dat is voor mensen met een niet-witte huiskleur.
Stel je eens voor dat aan zwart zijn dezelfde voorrechten zouden zitten als aan wit zijn. Je wordt niet zwaarder gestraft voor vergelijkbare delicten. Je hebt grotere kansen op de arbeidsmarkt. Je wordt vanwege je naam eerder uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Als je in grote auto rijdt wordt je niet vaker aan de kant gezet als een ander. Ik word hooguit twee keer per jaar aan de kant gezet. Een Surinaams-Nederlandse collega op de universiteit ongeveer elke week.
Het is voor mij misschien gemakkelijk om het racisme van Giel te veroordelen. Maar racisme is een blinde vlek. Witte mensen hebben zelf immer geen last van racisme. Het felle debat over de kleur van Zwarte Piet is hier een uiting van. Verreweg de meeste witte mensen vinden het Zwarte Pietendebat een onzin debat. Ze vinden Zwarte Piet niet racistisch en ze vinden dat mensen die zeggen dat ze er last van hebben ‘zeurpieten’. Maar als het kinderfeest een kinderfeest kan blijven met veegpieten en kleurpieten, waarom dan toch nog met geweld je eigen witte gelijk willen verdedigen?
Alledaags racisme zit overal elke dag. Woensdag 12 oktober zaten Connie Palmen en Jessica Durlacher in DWDD om te praten over de kansen van Philip Roth op de Nobelprijs voor de literatuur. Tal van andere mogelijke namen kwamen voorbij. Bijna allemaal witte schrijvers en niet Adichi, terwijl zij toch hoog stond bij de bookmakers. Overigens kenden beide schrijfsters ook de nummer één van de lijst, de Keniaanse schrijver Ngugi wa’Thiongo, niet. Niemand die er iets van zei. Maar hier zaten twee gelouterde witte schrijfsters en ze noemden geen enkele gekleurde schrijver als kanshebber.
Ik ben geen held, ik loop niet voorop in demonstraties, maar ik kan goed luisteren, lezen en nadenken. Dat zouden meer mensen moeten doen; luisteren, lezen en nadenken. Dat is bijna het tegenovergestelde van “gedachteloos schreeuwen”. Het racismedebat zou veel reflectiever kunnen zijn. De vraag zou dan kunnen zijn: wat kan ik doen om een minder racistisch Nederland te maken. Begin bij jezelf is mijn devies. En terwijl ik dit stuk schreef verscheen de prachtige Van der Leeuw-lezing vol zelfreflectie van Sunny Bergman op de VPRO -site.