Een eerbetoon aan Muhammad Ali en die legendarische avond in 1975 toen hij en Joe Frazier tegenover elkaar stonden tijdens 'The Thrilla in Manila'
Een inspiratie is gestorven. The greatest heavyweight of all times. Er zijn veel momenten die van hem ‘ the greatest ‘ maken, maar één van mijn favorieten is ‘ the thrilla in Manila ‘. In 1975 kwamen Joe Frazier en Muhammad Ali elkaar voor de derde en laatste keer tegen in de ring. Het stond 1-1. Muhammad Ali pestte Frazier aan de lopende band en kwam daarmee op en over de grens. Ali ging het om de show en het genereren van aandacht voor de wedstrijd. Frazier was een trotse, tot op het bot gekrenkte man, die Ali intens haatte. Hem ging het om zijn waardigheid. Dag en nacht trainde hij als een bezetene. Ali was Ali. Hij balanceerde tussen feesten, trainen en er goed uitzien. Hij dacht dat Frazier een makkelijke tegenstander zou zijn. Een kampioen op zijn retour.
Ik heb de wedstrijd gezien. Een paar keer. Ali was de artiest, Frazier de tank. In het begin wonnen de snelheid en techniek van Ali het van Frazier. Daarna kwam de tank Frazier op gang. Hij landde een paar stoten die een gemiddelde bokser met pensioen hadden gestuurd. Nog tijdens het boksen uitte Ali zijn verbazing. Hij zei tegen Frazier dat hij gehoord had dat hij uitgeblust was. Frazier antwoordde dat Ali verkeerd was ingelicht en ze hoekten verder. Op een gegeven ogenblik zei Frazier verbaasd tegen zijn coach: Ik heb de man geslagen met klappen die een muur omlaag zouden halen.
Ronde na ronde sloopten ze elkaar terwijl de weegschaal steeds meer in het voordeel van Ali tipte. Hij maakte de punten en Frazier gaf af en toe een mokerslag. De partij mocht maar 15 ronden duren. Na de dertiende ronde gaf de coach van Frazier aan dat hij hem nog één ronde zou geven om voor de winst te gaan. Frazier was zijn hele carrière bijna blind aan zijn linkeroog. Alleen zijn coach wist dat. Het probleem was dat nu ook zijn rechteroog bijna was dichtgeslagen. Ali was bijna door zijn reserves heen. Zijn incasseringsvermogen was fenomenaal, maar de wijzer stond diep in het rood. Ronde veertien brak aan. Ali gaf alles en nog een beetje extra en domineerde de ronde. Frazier was en bleef een tank, maar het vizier was kapot. Geen van hen kon helder zien en in het duisternis boksten ze een vernietigende, eenzame ronde. Aan het eind van de ronde moest de scheidsrechter Frazier naar zijn hoek begeleiden, omdat hij bijna tegen de touwen opliep. Ali zakte onderuit op zijn kruk. In die rust werden legendes gemaakt en beschermd.
Ali was op. De reserves van zijn reserves waren op. Hij stak zijn handen uit naar zijn coach, zodat deze zijn handschoenen uit zou doen. Voor het eerst had hij zijn limiet bereikt. Zijn coach, Angelo Dundee, negeerde hem. Hij bleef hem verzorgen en tegen hem praten, terwijl Ali op zijn kruk hing.
In de andere hoek wilde Frazier doorgaan, maar zijn tank was kapot. Frazier riep dat hij Ali wilde hebben, maar zijn coach, Eddie Futch, zag een wil zonder kracht. Hij plaatste zijn hand op die van Frazier en zei: “Het is oké, niemand zal vergeten wat je hier vanavond hebt gedaan.” Hij draaide zich om naar de scheidsrechter en beëindigde met een barmhartig handgebaar de wedstrijd. Het nieuws bereikte de andere hoek en Ali stond op, wierp zijn handen in de lucht en zakte in elkaar. Hij moest overeind worden geholpen. Nog in die ring betuigde hij zijn respect voor Frazier. Later gaf hij aan dat hij nog nooit zo dicht bij de dood was geweest. Geen van beiden zou ooit nog het niveau halen van die broeierige dag in oktober in Manilla. Maar op die dag versterkte de ene legende de andere en werd ‘the Greatest’, de onbetwiste ‘Greatest’.
Soms geef je alles en moet iemand anders je herinneren aan jouw doel. Soms geef je alles en moet iemand anders je herinneren aan jouw grenzen. Maar ze leerden ons allebei dat zolang je alles geeft, je niet fout kan zitten. Dat ze in vrede mogen rusten.