Agenten overschatten hun eigen inschattingsvermogen, en onderschatten de maatschappelijke kosten van hun (onterechte) controles
Het recente onderzoek naar etnisch profileren toont aan dat een groot deel van de agenten ongeschikt is voor het werk dat ze doen, en het werk van hun collega’s ondermijnen. Agenten hebben daarbij over het algemeen veel te weinig inzicht in het effect van hun werk. STOP-formulieren zijn om dit te veranderen niet genoeg. Er is een grote zuivering in het politie-apparaat nodig.
Boeven vangen Politieagenten vinden etnisch profileren een onmisbaar onderdeel van hun werk. Dat blijkt uit de studie ‘Boeven vangen’ van het Programma Politie en Wetenschap, dat afgelopen week verscheen.
De stereotypen die agenten hanteren treffen overigens niet alleen de allochtone Nederlander. De onderzoekers noteerden dat agenten tijdens hun werk mensen staande hielden op vooroordelen, en daarbij termen gebruikten als: ‘Foute gasten,’ ‘pisvlekken,’ ‘kakkerlakken,’ ‘junks,’ ‘zigeuners,’ ‘kampers,’ ‘hoertjes,’ ‘eencelligen,’ ‘kakkers,’ ‘tokkies,’ ‘Oostblokkers,’ ‘Antillianen,’ ‘Marokkanen’ en ‘Turken.’
Nu weet u dus hoe de agenten onderling over burgers praten.
Intuïtie Niet netjes natuurlijk. Maar waar gehakt wordt vallen spaanders, toch? Doen de agenten, hoe politiek incorrect ook, hun werk daarmee misschien niet stiekem toch wel erg goed?
De agenten zelf vinden van wel. Burgers die aan hun stereotypen voldoen zijn immers oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers, zeggen ze. Door de kritiek op etnisch profileren voelen zij zich belemmerd. “Je mag het eigenlijk niet zeggen, maar…” was een zin die de onderzoekers regelmatig te horen kregen.
De onderzoekers stellen echter van niet. De controles leveren veel te weinig op. Agenten overschatten hun eigen inschattingsvermogen, en onderschatten de maatschappelijke kosten van hun (onterechte) controles. Ze zijn zich ‘niet of nauwelijks’ bewust van de impact ervan op burgers, en zien hun ingrijpen als een vorm van tijdelijk ongemak “die eigenlijk vooral potentiële boeven ‘raakt'”. Want volgens de agenten zelf zitten ze ‘vaak goed’.
Uit onderzoek blijkt echter het tegendeel. Bij veruit de meeste controles zitten de agenten ernaast. Met een hoop goede wil valt van 9 procent van de controles misschien nog te zeggen dat ze ‘nuttige informatie’ opleverden. De rest is gewoon verloren politiecapaciteit, en heel veel ergernis voor burgers die soms tijdens hun werk meerdere keren per dag aan de kant worden gezet.
Schokkend Dit onderzoek toont niet alleen keihard aan dat de politie bewust etnisch profileert, terwijl dat aan de top en door het ministerie altijd ontkend werd, het toont ook aan dat het bewust gebeurt. En daarbij toont het aan dat agenten veel te weinig inzicht hebben in het effect van hun werk. En verder is mijns inziens ook aangetoond dat een groot deel van de agenten totaal ongeschikt is voor het werk dat ze doen. En zij ondermijnen daarbij het werk van hun collega’s.
Behoorlijk schokkend. In een eerder artikel pleitte ik ervoor om STOP-formulieren in te stellen om dit laatste te repareren. De weerstand van de politie en de politiek tegen de invoer van dit instrument om meer inzicht te krijgen in het eigen handelen, was daarbij al een veeg teken. Ik vrees nu dan ook dat die maatregel, hoe nodig ook, niet genoeg is.
Rotteappels De cultuur bij de politie is compleet verziekt door de vele rotte appels die er tussen de agenten rond blijken te lopen. Er is daarom een grote zuivering in het politie-apparaat nodig. Een agent die zich in zijn privéleven uitlaat in termen als “kakkerlakken” of “eencelligen” is wat mij betreft al ongeschikt. Een agent die dit soort termen tijdens zijn werk gebruikt zou gelijk op non-actief moeten worden gesteld.
De vrijgekomen plaatsen kunnen worden gebruikt om het corps dezelfde diversiteit te geven als de samenleving, iets wat ondanks de vele pogingen daartoe maar niet wil lukken – wat natuurlijk niet zo vreemd is met zo’n cultuur. Absolute voorwaarde voor bij de politie werken moet zijn: respect naar alle burgers en het actief willen uitdragen van gelijke rechten en behandeling. Alleen op die basis is het geven van een geweldsmonopolie te rechtvaardigen.
Een andere koers En tenslotte: onder de wind van de gure rechtse wind die de afgelopen decennia door Nederland woei is justitie de kant opgegaan van strenger straffen, maar ook van ‘preventief optreden’, zoals preventief fouilleren, cameratoezicht, steeds meer opslag van data van burgers etc. Iedereen kan zonder meer als crimineel worden behandeld. Tegelijkertijd werd het gerecht minder bereikbaar gemaakt.
De effectiviteit van al deze maatregelen is nooit bewezen, terwijl de kosten van al die controles, straffen en rechtszaken hoog oplopen. Ondertussen blijven serieuze meldingen van bijvoorbeeld daadwerkelijke inbraken vaak veel te lang liggen. We zien daarbij dat een cultuur is ontstaan waarin de politie zich niet laat controleren, en de burger in plaats van helpt en beschermt vooral lastig valt. Het wordt daarom hoog tijd een andere koers te varen, en de politie weer te zien als een orgaan dat vooral ingrijpt waar het misgaat, in plaats van een bureaucratisch stasi-apparaat dat alle burgers bij voorbaat behandelt als criminelen.