De bewindsvrouwen van CDA, D66 en de VVD gaven alle drie blijk niet geschikt te zijn voor deze verantwoordelijke banen in crisistijd
De verschrikkelijke taferelen over de evacuatie van Nederlandse staatsburgers heb ik met afgrijzen via de media gevolgd. Het zoveelste bewijs van de incompetentie van de Nederlandse overheid als het om een crisissituatie gaat. Een die vooraf al te voorzien was geweest en die zich plotsklaps openbaart in een tempo dat niet zo verwacht was.
In een crisis worden altijd alle zwakke plekken van organisaties direct blootgelegd. Zo ook bij Buitenlandse Zaken en Defensie. Hoe treurig is het dat vrijwilligers als journalisten, advocaten, oud militairen en risico-experts uit het bedrijfsleven zelf initiatieven moesten ontplooien om met alle denkbare middelen in contact te komen en te blijven met Nederlandse paspoorthouders. Alsmede met Afghanen die voor Nederland gewerkt hebben. Om deze groep zo snel als mogelijk is naar het vliegveld te loodsen. Om aldaar onder de meest gevaarlijke en bizarre omstandigheden geëvacueerd te kunnen worden naar een veilige plek in Nederland of buiten Afghanistan.
Ik schrok het meest van het bericht dat je leven als Nederlander in Afghanistan afhankelijk was van de vraag of je contactpersoon in Nederland zelf over de juiste contacten beschikte bij de Nederlandse overheid om mensen die op jou steun rekenden op de officiële evacuatielijst te kunnen plaatsen. Dat gebeurde terwijl de verantwoordelijke bewindsvrouwen een debat aan het voeren waren met de Tweede Kamer. Een schouwspel dat snel duidelijk maakte waarom de evacuatie zo dramatisch verliep.
Niets was vooraf voorbereid en geen enkel signaal dat het in Afghanistan in de maand augustus weleens een grote gevaarlijke puinhoop zou kunnen worden was goed opgepakt en in degelijke voorbereidende strategische en tactische plannen en acties omgezet. Plan A was er niet eens! Laat staan een plan B-strategie.
De bewindsvrouwen van CDA, D66 en de VVD gaven alle drie blijk niet geschikt te zijn voor deze verantwoordelijke banen in crisistijd. Dat vraagt om crisismanagers die gewend zijn om vroegtijdig in te voorziene crisissituaties te kunnen beschikken over uitgewerkte crisisplannen. Maar ook om bewindspersonen die snel kunnen denken en handelen vanuit een crisismodus. De VVD-bewindspersoon dacht nog lange tijd zelfs in een normale situatie te verkeren en zich strikt te moeten houden aan de regels die in een normale situatie opgaan. Het switchen in en naar de crisismodus was deze politica geheel vreemd en dat straalde zij ook letterlijk uit.
D66-minister Kaag moet zich wel heel beroerd hebben gevoeld. Als leider van D66 wist zij dat het achteraf beter was geweest als het voorstel van haar partijgenoot Sjoerdsma en van Bram van Ojik van GroenLinks, over het invoeren van een Nederlandse consulaire wet , al tot uitvoering was gebracht en tot wet was gemaakt. Een voorstel dat vele onzekerheden had kunnen voorkomen op bijvoorbeeld het moment dat een internationale crisissituatie zich voordoet.
Alleen bij zo’n wet is duidelijk op wat voor hulp Nederlanders kunnen rekenen als zij zich onverhoopt in het buitenland en in een crisissituatie bevinden. Vanwege het ontbreken van zo’n wet zijn Nederlanders nu afhankelijk van de inzet, ambitie en daadkracht van de ambassadeur die op een bepaald moment in dat land benoemd is en zijn staf. Met een beetje pech kun je als Nederlander dus behoorlijk in de kou staan als je onverwacht in een acute noodsituatie in het buitenland terechtkomt. Dat geldt dus ook voor hulp in EU-lidstaten.
Ik heb zelf in Spanje zo’n situatie meegemaakt ten tijde van de coronapandemie. Vele Nederlanders hebben bij de uitbraak van de coronapandemie zo’n ervaring in het buitenland kunnen opdoen. Mijn eigen ervaring had overigens niet te maken met het versneld moeten terugkeren naar Nederland toen de pandemie net was uitgebroken. Wel met het vragen van hulp in een noodsituatie tijdens de coronacrisis waarin met één simpel telefoontje van een diplomaat naar een Spaanse overheidsorganisatie in het Spaans kon worden volstaan, vanwege het zelf niet machtig zijn van de Spaanse taal. Dat simpele verzoek werd tot mijn ontsteltenis niet gehonoreerd. Onder het argument dat Nederland zich niet kan bemoeien met de interne aangelegenheden van een andere EU-lidstaat, in dit geval Spanje. Ik weet dan ook hoe belangrijk zo’n consulaire wet is voor alle Nederlanders die voor korte of langere duur in het buitenland verblijven.
De evacuatie-chaos in Afghanistan van Nederlanders en voor Nederland gewerkt hebbende Afghanen moet Nederland nu geleerd hebben dat het voor Nederlandse paspoorthouders en staatsburgers van eminent belang is om in onverwachte noodsituaties, van welke aard dan ook terug te kunnen vallen op een consulaire wet. Helaas kunnen de achtergebleven Nederlanders in Afghanistan daar nog geen beroep op doen. Ze blijven afhankelijk van vage beleidsregels en kaders.
Met de VVD gaat D66-leider Kaag met zekerheid in een nieuwe coalitie zitten. Een partij waarvan de toenmalige VVD-minister Blok van Buitenlandse Zaken, dit D66- en GroenLinks-voorstel resoluut afwees, waardoor achtergebleven Nederlanders in Afghanistan nu afhankelijk zijn van beleidsregels waaraan geen enkele rechtszekerheid kan worden ontleend. Kan het nog triester?
Laat dit door D66 en GroenLinks bepleite voorstel thans een belangrijk onderdeel zijn van een nieuw coalitieakkoord. Dan hebben we in ieder geval iets geleerd van deze vreselijke Afghaanse evacuatie-tragedie.