Alle mensen zijn vrij en gelijk, het wordt tijd dat we daar werk van maken
Marjan Boelsma zette op Joop uiteen dat racisme institutioneel onderdeel is van de ‘witte’ wereld. Ze noemt de in haar ogen bevoorrechte positie van blanken ‘wit privilege’. Han van der Horst verzet zich krachtig tegen deze manier van denken omdat het volgens hem een middel is dat net zo erg is als de kwaal.
Mensen genieten van nature een aantal rechten, met name die op leven, vrijheid en het nastreven van geluk. Zij zijn vrij en gelijk. Privileges stammen uit een duister verleden en hebben geen redelijke bestaansgrond. Dit soort gedachten werden in Europa voor het eerst geformuleerd in de zeventiende en de achttiende eeuw. Ze maken deel uit van een historisch proces dat in de geschiedenisboekjes wordt aangeduid als de ‘Verlichting’. Belangrijke documenten zoals de Amerikaanse Bill of Rights en de Franse Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1789 zijn erop gebaseerd. Dat geldt ook voor de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die de Verenigde Naties na de Tweede Wereldoorlog hebben afgekondigd.
Zo langzamerhand worden deze uitgangspunten in bijna de hele wereld onderschreven. Vers twee is het werk dat van deze fraaie verklaringen wordt gemaakt. Er is nogal een verschil tussen woord en werkelijkheid. Dat van leven, vrijheid en het nastreven van geluk, staat in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring. De opstellers hadden misschien wel theoretische bedenkingen bij de slavernij maar ze maakten geen aanstalten die af te schaffen.
Zo bont maakt men het tegenwoordig niet meer maar toch krijgen honderden miljoenen mensen niet de kans de rechten, die ze blijkens die universele verklaring bezitten, ook daadwerkelijk uit te oefenen. Er bestaat in de praktijk veel ongelijkheid in de wereld. In die vergeten hymne, de Internationale staat het duidelijk: “De rijkaard leeft zelfzuchtig voort. Tot ’t merg en been wordt de arme uitgezogen.”
Discriminatie En dan hebben wij het nog niet eens over raciaal gemotiveerde discriminatie. Als je een verkeerde kleur of een verkeerde achternaam hebt, dan blijven de deuren van bedrijven – en uitgaansgelegenheden – maar al te vaak voor je gesloten. Dat is een zware handicap voor wie zich aan de armoede wil ontworstelen. Raciaal gemotiveerde achterstelling is een feit. Ook in Nederland. Dit ondanks artikel 1 van de Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Een niet aflatende strijd tegen racisme, discriminatie en achterstelling is dan ook een topprioriteit voor alle democraten. Zij horen waakzaam te zijn en overal op te treden waar iemand het slachtoffer wordt van ongelijke behandeling. Dan heb je in Nederland je handen vol.
Wettelijk is het allemaal in orde maar in de dagelijkse praktijk lopen teveel mensen tegen vooroordelen op van allerlei aard. Dat bedreigt de vrijheid. Dat ondermijnt de gerechtigheid. Het gaat erom dat iedere burger zijn of haar rechten ten volle kan uitoefenen ondanks sociale status of huidskleur of allebei.
In die strijd lopen democraten niet alleen tegen het verschil aan tussen theorie en praktijk maar ook tegen concurrerende levensbeschouwingen. In het algemeen gaan die niet uit van individuen met onvervreemdbare rechten maar van groepen. Afzonderlijke mensen worden allereerst gezien als lid van een bepaalde categorie, de moslims bijvoorbeeld, de Marokkanen, de mensen van kleur. Dat bepaalt hun identiteit. Dat bepaalt hun plek in de samenleving. Dat bepaalt hun rol, een negatieve of een positieve. In deze vorm van denken worden problemen heel sterk met groepen geassocieerd: als je die groep een toontje lager laat zingen of zelfs verwijdert, dan worden de problemen zelf ook opgelost. De PVV’ers die “minder, minder” riepen, meenden dat zónder Marokkanen Nederland een mooier en een veiliger land zou zijn omdat zij Marokkanen associëren met het kwaad en het is het kwaad dat van het toneel moet verdwijnen.
Gevaarlijk Dat maakt zulke leringen driedubbel gevaarlijk. Ze zoeken geen oplossingen maar schuldigen. Ze ontkennen de uniekheid van de afzonderlijke mens maar definiëren hem op grond van de groep waartoe hij behoort. Zij veroordelen personen op grond van factoren die zij niet kunnen veranderen: afkomst, huidskleur. Op de politieke waardenschaal plaatsen we zulke ideologieën aan de extreem-rechtse zijde.
Bij uiterst rechts hoort net zo goed de nieuwe leer van white privilege en white supremacy , zoals die dezer dagen op deze site is uiteengezet door Marjan Boelsma. ‘Racisme: de witte is het probleem’ luidt de kop boven haar artikel en ze heeft het over ‘onverdiend wit privilege’. Uit de context van haar artikel blijkt dat dit onverdiende witte privilege behoort tot het erfgoed van de blanken. Spike Lee, Umberto Tan of Oprah Winfrey hebben daar ondanks hun grote rijkdom geen deel aan. Het hangt samen met huidskleur.
Blanken – ‘witten’ schrijft ze zelf – zijn dragers van het kwaad omdat zij tot de groep der blanken behoren. Zij beheersen de economie en de staat. Zij gunnen anders gekleurden geen betere plek aan de ruif. Zij zijn dragers van racisme, alsof het ziektekiemen betrof. Dat komt allemaal door hun ‘witheid’. Maatschappelijke positie, levensvisie, wat dan ook, doen er niet toe. Of je nu elke dag in aandelen handelt op de beursvloer, dan wel overgeleverd bent aan de grillen van UWV en gemeentelijke sociale dienst, het maakt allemaal niets uit. Het gaat om de huidskleur. Het gaat om afkomst. Vanwege hun witheid zijn de witten niet in staat hun inherente racisme te zien of anders ontkennen zij wat zij in hun hart maar al te goed beseffen. Zo zijn ze, de witten in hun witte maatschappij.
De leer van white privilege is dan ook racisme van het zuiverste water. Zij verdient scherpe bestrijding van alle democraten en alle burgers die de mensenrechten zijn toegedaan. Het enige antwoord is een cordon sanitaire. Net als bij andere vormen van uiterst rechts die de opbouw frustreren van een maatschappij met werkelijk gelijke rechten voor iedereen.