180 tranen voor Syrië
• 19-11-2012
• leestijd 2 minuten
Fysiek in Amerika, maar haar hoofd zit in Syrië. Overdag denken, ’s nachts verwerken
Explosies in het centrum van Damascus, twaalf doden. Gevechten tussen het Vrije Syrische Leger en al-Assad troepen in Aleppo, zes doden. Bomaanslag op de grens met Turkije, drie gewonden. Die dag 180 doden. Minder dan gisteren, volgens de laatste update van Al Jazeera. De rest typ ik over en stuur ik via Twitter de digitale wereld in. Vervolgens eet ik een prakkie, kijk ik naar RTL Boulevard en lach me rot om een grap die Albert Verlinde maakt.
Mijn Syrische vriendin in New York belt. Ze huilt. Ze heeft net per ongeluk een filmpje van een massaslachting geopend. Gillende Syriërs, smekend om hun leven. Het mag niet baten. De kogels doorboren lichamen en zuigen het leven eruit. Het is walgelijk, barbaars, weerzinwekkend. Snikkende uithalen galmen in mijn oor. Wil ik dit soort dingen wel horen? Ja, dat wil ik. Denk ik. Sinds kort is ze vanuit Damascus naar New York gevlucht. Familieleden, vrienden en kennissen kuste ze gedag. Alles gaf ze op. Misschien voor altijd, who knows . Haar ouders stuurden haar weg, na diverse aanslagen en bedreigingen door het regime. Een betere toekomst voor hun dochter, hun alles.
Fysiek in Amerika, maar haar hoofd zit in Syrië. Overdag denken, ’s nachts verwerken. Nachtmerries, angstige dagdromen, dagelijks migraine. Nieuws kijken, Skypen met vrienden, Whatsappen met kennissen. Horen dat één van je beste vrienden is omgekomen tijdens een explosie, na iedere bomaanslag je ouders bellen om te kijken of ze nog leven, opgelucht zijn als ze opnemen. Tot de volgende aanslag..
Ze was hoopvol en blij toen ze door de douane liep en het Vrijheidsbeeld voor het eerst aanschouwde. Eindelijk weg uit de hel. Helaas begon haar innerlijke hel toen pas. Je krijgt een persoon wel uit de oorlog, maar de oorlog niet uit de persoon. Alles wat ze doet en ziet, herinnert haar aan Syrië.
Zij is weg, haar geliefden zitten daar. Dat maakt haar machteloos en nutteloos, vindt zij. Maar het maakt haar vooral erg eenzaam, daar in Amerika.
Al Jazeera aan, Syrië. Soldaten dood. Mannen dood. Vrouwen dood. Kinderen dood. Er wordt een baby onder het puin vandaan gehaald. Die dag 180 doden. Niemand doet iets, niemand kan iets doen. De oorlog in Syrië is voor velen iets wat ze op tv zien, een ver van je bed show. Voor haar is ieder slachtoffer een vriend, familielid of oud-klasgenoot. En ik? Ik hoor het gesnik van mijn Syrische vriendin en pink mijn tranen weg. 180 druppels, voor ieder slachtoffer dat zij zojuist een gezicht heeft gegeven.
Dit artikel verscheen eerder op de
website van Brenda Stoter