Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Hoezo moet de culturele sector altijd de hand ophouden?!

  •  
26-10-2021
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
1114 keer bekeken
  •  
Jett Rebel

Jett Rebel

© Zembla

Het aantal muziekscholen in Nederland neemt in razend tempo af en kinderen van ouders met een lager inkomen kunnen het wel schudden ooit een instrument te leren. De reden: jarenlange bezuinigingen. Zembla onderzoekt de stand van de culturele sector in ons land.

'Je hoeft niet naar het theater, je kunt ook thuis een mooie dvd opzetten. Dat kan allemaal ook', vertelt demissionair minister Hugo de Jonge, afgelopen april tijdens een coronadebat. Deze woorden hebben tot veel verontwaardiging geleid bij de musici en theatermakers. Hiermee wordt volgens hen opnieuw duidelijk hoe weinig waardering de politiek heeft voor cultuur. Deze opmerking staat namelijk niet op zichzelf. Hier ging een tien jaar durende periode van bezuinigingen in de culturele sector aan vooraf.

‘Muziek is altijd alles geweest waar ik om gaf’, vertelt muzikant en componist Jett Rebel in Zembla. ‘Er is nooit echt iets anders geweest, niet op dat level.’ Muziek is al op jonge leeftijd met zijn DNA vergroeid. ‘Ik wilde al toen ik twee of drie was op drumles. Dat kon natuurlijk niet. Dus we hebben daar heel lang om gezeurd en uiteindelijk mocht ik op drumles toen ik vijf was. Ik kon nog niet eens bij de pedalen.’ Die muzieklessen zijn voor Jett Rebel enorm belangrijk en vormend geweest. ‘Als je les krijgt van iemand – je zit tegenover iemand – en die laat je iets zien wat je nog niet weet en het komt binnen (…) het gaat om iets heel simpels, maar eigenlijk iets heel groots voor de ziel.’

Muziekscholen
Begin vorige eeuw vinden we dat muziek voor iedereen binnen handbereik moet zijn. Muziekles is met de opening van muziekscholen niet meer alleen voorbehouden aan kinderen van rijke ouders. ‘Daarmee wordt het muziekonderwijs in Nederland veel minder elitair dan het tot dan toe was’, legt cultuurhistoricus aan de Radboud Universiteit Floris Meens uit. De kosten voor het muziekonderwijs komen dan niet meer volledig op het bordje van de ouders terecht, maar worden gefinancierd door de gemeente. Ouders betalen naar inkomen. Waarom dit zo belangrijk werd gevonden? Meens: ‘Er werd gedacht dat je met muziek een harmonieuzer mens zou worden. Dat hoorde natuurlijk ook heel erg bij de jaren 60, de vrijheid en het jezelf ontwikkelen aan de hand van – bijvoorbeeld – muziek.’

Bezuinigingen
De afgelopen decennia wordt daar langzaamaan anders over gedacht. ‘Er is een enorme verslechtering opgetreden.’ Er is meerdere keren bezuinigd; vooral de laatste landelijke bezuinigingsronde in 2012 heeft er flink ingehakt, volgens Meens. ‘Die van toenmalig staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra, die heeft veel muziekscholen de das omgedaan.’ Zijlstra bezuinigt flink op cultuur – zo’n tweehonderd miljoen euro (bijna een kwart van de totale cultuurbegroting). De reden: Zijlstra wil af van de afhankelijke positie van de culture sector ten opzichte van de overheid. ‘De sector moet zorgen dat er meerdere [geld]bronnen zijn waar hij zich op kan funderen’, zegt de staatssecretaris daar destijds over.

'Je ziet maar weinig jonge studenten zich hier aanmelden uit een milieu waar muziek eigenlijk helemaal geen rol speelt.'
Henk van der Meulen, directeur van het Koninklijk Conservatorium Den Haag

Hobby voor kinderen met rijke ouders
Waar er in 2007 nog 108 muziekscholen actief zijn, is dat aantal in 2021 terugbracht tot 12. Muziek is daarmee weer een hobby geworden die enkel is voorbehouden aan de kinderen met rijke ouders. ‘Vroeger konden kinderen - die niet uit een muzikaal milieu kwamen – naar de muziekschool gaan, een instrument lenen en die kregen dan door de lessen – die betaalbaar waren – de kans die latente passie ook echt te ontwikkelen. Dat is nu tegenwoordig veel lastiger geworden’, volgens Henk van der Meulen, directeur van het Koninklijk Conservatorium Den Haag. ‘Je ziet maar weinig jonge studenten zich hier aanmelden uit een milieu waar muziek eigenlijk helemaal geen rol speelt. Dus die emancipatie (…) waar muziek en cultuur een heel belangrijke rol in spelen, hebben we als maatschappij een beetje laten versloffen.’

Sport vs. muziek

Om die reden stroomt nog maar weinig Nederlands talent door het vak in. ‘Het talent vindt geen weg meer. Het zou heel goed kunnen dat het hier stikt van de Marokkaanse of Turkse jongeren met een enorm talent voor viool, maar die kinderen weten het niet en wij weten het niet’, volgens George Wiegel, directeur van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. ‘Met sport is dat beter georganiseerd: als je een beetje talent hebt word je gescout door Ajax of Feyenoord. Maar waar zouden wij moeten gaan kijken? Want er is nauwelijks nog iets over.’

Muziek in de klas
Het project ‘Meer muziek in de klas’, zou dit volgens voormalig minister van Cultuur Jet Bussemaker moeten opvangen. Daarmee moeten kinderen weer in aanraking komen met muziek. ‘In aanraking komen is iets anders dan een muziekinstrument leren’, legt Wiegel uit. ‘Het gaat voorbij aan het ontwikkelen van vaardigheden.’ Daarvoor is vervolgens de muziekschool nodig. ‘Het moet allebei’, volgens Van der Meulen. 

België
Waar er in Nederland enorm is beknibbeld op de subsidie voor de muziekscholen en de rest van de culturele sector, is in België het tegenovergestelde het geval. Daar wordt muziekles, in de vorm van muziekscholen, nog wel door de overheid gesubsidieerd. ‘Bij jullie in Nederland is het voor de gegoede – voor hen die het zich kunnen permitteren. Wij vinden hier dat artistieke ontwikkeling precies is wat je nu nodig hebt in de samenleving, daarom moet ieder kind daar recht op hebben’, legt Peter Noten, directeur van muziekschool Genk, uit. Om die reden is muziek in België voor iedereen bereikbaar. Ter illustratie: drie uur muziekles per week kost in Vlaanderen tachtig euro per jaar, en voor mensen met minder geld is dat vijfenveertig euro. In Nederland kost een half uur muziekles per week enkele honderden euro’s per jaar.

'Alleen bij kunst heet het opeens subsidie, en subsidie is zo van: je houdt je hand op’
Eric Vloeimans, trompettist en componist

Hand ophouden
Volgens Jett Rebel wordt er door Nederlanders over het algemeen enorm neergekeken op de culturele sector, veel meer dan in andere landen. ‘Ze zien het als een soort veredelde hobby. (…) het wordt steeds vreemder hoe erg we over het hoofd worden gezien.’ Volgens trompettist en componist Eric Vloeimans heeft dat alles te maken met hoe er op politiek niveau over de sector gesproken wordt. Het woord subsidie, bijvoorbeeld. ‘We hebben het niet over subsidie als er een weg moet worden aangelegd of een gebouw moet worden neergezet, of als er voetbalstadion gebouwd moet worden. Dat zijn allemaal investeringen. Alleen bij kunst heet het opeens subsidie, en subsidie is zo van: je houdt je hand op. Als [demissionair] minister De Jonge zegt "zet maar een dvd’tje op" dan denk ik: jij hebt dit nog niet gevoeld. Wat het kan betekenen. Als je er niet mee opgegroeid bent, dan weet je dat ook niet. Het begint allemaal bij het opvoeden van onze kinderen.’

Niet in geld uit te drukken
Volgens Van der Meulen is het tijd dat de waarde van muziek eindelijk eens de erkenning krijgt die het verdient. Een waarde die niet in geld uit te drukken is. ‘Wat is goed voor de BV Nederland? Goedlopende topsectoren waarin geld verdiend wordt. Het maatschappelijk belang wordt afgemeten aan geld. En muziek is per definitie iets dat geld kwijtmaakt. Al het geld dat het kost zet je om in iets wat niet meer in geld uit te drukken is. Ik geloof dat muziek en kunst juist daarom zo belangrijk zijn, omdat ze ons herinneren aan dat er andere dingen belangrijk zijn dan geld.’

Door Carolien Ronde
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.