
Pim van Burk
© Rutger Surewaard
In de serie Bij ons op de Wallen krijgen we een inkijkje in het bijzondere leven van mensen die wonen en werken in de rosse buurt. Met een aantal van hen gaan we op pad. Deze keer met Pim van Burk (40), die ruim dertig ramen beheert en verhuurt op de Wallen.
Het is donderdag, tien uur ‘s avonds, als we op de Oudezijds Achterburgwal met de mensenstroom meelopen. Achter de roodverlichte ramen poseren sekswerkers, enkele gordijntjes zijn gesloten.
‘Daar heb je er weer een’, zegt Pim. Hij zat midden in een verhaal over zijn werk, maar knikt nu naar een vrouw een paar meter verderop. Ze richt haar telefoon op een van de ramen aan de overkant van de gracht. Pim stapt op haar af. ‘Filming is not allowed. Can you delete that video, please?’
Bij een strakke, zwarte gevel opent Pim een groot raam: we kijken binnen in een recent gerenoveerde peeskamer. Hoewel het er hier volgens Pim eerst ‘echt verschrikkelijk’ uitzag, is daar niets meer van terug te zien. De led-strips in de brandschone kamer kunnen in elke mogelijke kleur worden ingesteld. Maar de ruimte is ook van allerlei andere gemakken voorzien, zoals een koelkastje, een spiegel met Hollywood-verlichting en een heus disco-bed. Sekswerkers mogen bij het huren van een kamer altijd aangeven wat zij in hun werkruimte anders willen, legt Pim uit. Zo hangt er nu, op verzoek van de huurder, een kleine discolamp naast het raam die langzaam ronddraait.

Peeskamer
© Rutger Surewaard
‘Daar bij het bed zit er een’, zegt Pim, terwijl hij naar een knop in de muur wijst. ‘En hierboven nog een.’ In elke kamer zitten meerdere paniekknoppen. Wanneer een sekswerker daarop drukt, krijgen Pim en zijn team op kantoor direct een melding én gaat buiten meteen een sirene en zwaailicht af.
In de badkamer zit ook een stille alarmknop: ‘Die is heel discreet, voor als iemand zich echt heel onveilig voelt. Maar in de praktijk gebeurt dat zelden. De gewone paniekknoppen worden ongeveer honderdvijftig keer per jaar ingedrukt, waarvan een deel loos alarm is. Ter vergelijking: we verhuren zo’n vijftienduizend keer in het jaar een kamer.’

Peeskamer
© Rutger Surewaard
Een paar uur eerder ontmoeten we Pim op zijn kantoor in de Boomsteeg, verscholen tussen de drukke looproutes van de Wallen. Twee smalle, steile trappen leiden naar een compacte ruimte met twee bureaus en een muur vol camerabeelden. Tegen de andere wand staat een kast vol kleurrijke souvenirs: van een Roemeens shotglasrek tot een Poolse kerstkabouter. ‘Veel sekswerkers die bij ons een kamer huren, nemen na hun vakantie iets mee uit hun thuisland’, licht Pim toe. ‘Het is een soort traditie geworden.’

Souvenirs, meegenomen door sekswerkers
© Rutger Surewaard
Pim is nu ruim drie jaar raamverhuurder. Vier jaar eerder nam hij zijn intrek in een appartement midden op de Wallen, op loopafstand van zijn huidige kantoor. Zijn leven zag er toen nog heel anders uit: hij werkte als fiscaal headhunter op de Zuidas. Dat veranderde toen hij betrokken raakte bij het gemeentelijk bordeel om de hoek. Toen het bordeel failliet ging, nam hij er de ramen over. Dat deed hij met een duidelijke missie: een veilige, professionele werkplek bieden aan zelfstandige sekswerkers. Dat begint in hun werkruimte: alle overgenomen peeskamers zijn grondig gerenoveerd en uitgerust met airco, wifi en de paniekknoppen die direct verbinding maken met het kantoor.
Maar ook op kantoor staat veiligheid centraal. Daar werkt een team dat vrijwel volledig bestaat uit queer medewerkers; mensen die de stigma’s en kwetsbaarheden herkennen waar veel sekswerkers – en in het bijzonder trans sekswerkers – dagelijks tegenaan lopen. Tijdens hun shifts houden zij de Wallen continu in de gaten: via tientallen camera’s, maar ook met toezichtsrondes waarbij ze letten op dealers die rond de ramen hangen, intimidatie en ongewenste filmers.
Dan gaat de bel. ‘Daar zullen we Yamilka hebben’, zegt Pim. Hij drukt op een knop op zijn bureau om haar binnen te laten. Trans sekswerker Yamilka was in beide seizoenen van Bij ons op de Wallen te zien en is inmiddels een bekend gezicht in de buurt. Over de schouder van medewerker Parham is te zien hoe het inchecken in zijn werk gaat.
Yamilka overhandigt haar legitimatie – voor iedere sekswerker verplicht, ook als ze hier al jaren huren – betaalt de kamerhuur voor die avond en zet haar handtekening op een tablet voor ontvangst van de sleutel. Na even te hebben bijgepraat verdwijnt ze de trappen af, richting de Bloedstraat, waar ze de rest van de avond en nacht achter haar blauwverlichte raam zal staan.

Pim en Parham aan het werk
© Rutger Surewaard
Met de ene na de andere sekswerker die vanavond binnendruppelt, krijgen we dat riedeltje nog vaak te zien. ‘Je kunt de kamerhuur hier vergelijken met een hotel; ook hier heb je een incheck- en uitchecktijd’, legt Pim uit. ‘Sekswerkers huren voor een dag- of nachtshift en runnen in feite hun eigen winkel: ze bepalen zelf hoeveel uur ze werken, hun tarieven en welke klanten ze binnenlaten.’
Er mag, zo heeft de gemeente Amsterdam bepaald, maximaal elf uur achter elkaar worden gewerkt. In de praktijk gebeurt dat volgens Pim zelden. Cisgender vrouwen werken gemiddeld vijf tot vijfeneenhalf uur; trans vrouwen iets langer, omdat hun klandizie vaak later op de avond op gang komt. Soms ziet hij uitzonderingen: sekswerkers die tijdelijk een kamer huren, lange dagen maken en in korte tijd veel geld verdienen. Maar over het algemeen is de werktijd relatief kort. ‘Er zijn sekswerkers die om elf uur binnenkomen en om twee uur alweer uitchecken. En dan hebben ze een topavond gedraaid.'
Toch kun je niet zomaar bij Pim huren. Er gaat een uitgebreide intake aan vooraf, waar in ieder geval twee dingen heel belangrijk zijn: vaststellen of een sekswerker het werk vrijwillig doet en of diegene zelfstandig genoeg is om veilig aan de slag te gaan. Het gesprek wordt iedere zes maanden opnieuw gevoerd, om te kijken of er iets in de situatie is veranderd.
'Sekswerk is werk. Met rechten, maar ook met plichten'
Wie daarna een vaste huurovereenkomst heeft, krijgt volgens Pim ‘net als in loondienst’ zes weken vakantie per jaar. Ook ziekmelden is mogelijk, al moet tijdens de eerste twee ziektedagen de kamerhuur worden doorbetaald, tenzij er vervanging is. ‘Sekswerk is gewoon werk', benadrukt hij. ‘Met rechten, maar ook met plichten. Daarom maken we duidelijke afspraken. En natuurlijk maken we ook uitzonderingen – de woorden family emergency vallen hier vaker dan je denkt. Maar als je te soepel bent, meldt bij dertig graden iedereen zich ziek.'

Pim en Parham aan het werk
© Rutger Surewaard
Als we het hele verhaal zo van hem horen, klinkt het als goed werkgeverschap. Maar daar zit meteen een denkfout, benadrukt Pim: ‘Sekswerkers zijn niet mijn werknemers. Mijn werknemers zijn de mensen op kantoor. De sekswerkers zijn mijn klanten; wij werken juist voor hen.’ Toch hoort er bij het werk dat hij doet een ‘bepaalde morele zorgplicht’, vindt hij. ‘Als iemand ineens heel ander gedrag vertoont dan een half jaar geleden, of meerdere collega’s merken dat iemand al dagen verdrietig achter het raam staat, dan moet er een belletje gaan rinkelen. Dat kan hele normale oorzaken hebben, maar het kan ook zijn dat iemand in een situatie zit van afpersing. Daar zijn we heel alert op.'
'De sekswerkers zijn mijn klanten; wij werken juist voor hen'
We lopen met Pim nog een rondje langs de ramen. Waarom deed hij eigenlijk mee aan Bij ons op de Wallen? ‘Ik zag het als een kans om te laten zien hoe sekswerk en de Wallen in werkelijkheid werken. Als men dan nog steeds een mening heeft, is dat prima – maar dan wel op basis van de juiste informatie, met een eerlijk en transparant verhaal.’
Dat inkijkje had meer impact dan hij vooraf had kunnen vermoeden. De grootste verrassing kwam van de Rabobank. Bankmedewerkers zagen in de serie dat sekswerkers nergens een pinautomaat konden krijgen en alleen cash konden accepteren. ‘Daar wilden ze over in gesprek’, aldus Pim. ‘Ik heb uitgelegd hoe het hier werkt en sindsdien accepteren ze sekswerkers als zakelijke klant mét pinautomaat. Dat is echt een complete doorbraak.’
Ook in zijn omgeving en tijdens gesprekken op straat merkt hij dat de serie voor meer begrip heeft gezorgd. ‘Mensen vertelden me dat ze nooit hadden verwacht dat het hier zo werkte en dat sekswerkers "zo normaal waren".’ Die reacties verbazen hem niet: hij weet dat er nog altijd een schimmig beeld bestaat over sekswerk en sekswerkers. Dat komt door de vele misstanden in het Wallengebied en de berichtgeving daarover, tientallen jaren geleden. Maar inmiddels staat dat ver van de werkelijkheid, benadrukt hij.

Pim van Burk
© Rutger Surewaard
Toen hij acht jaar geleden op de Wallen kwam wonen, had hij zelf ook vooroordelen. ‘Ik dacht dat sekswerkers – als ik al een beeld had – in het weekend met dure flessen in de club stonden, omringd door foute types. Maar ik kwam echt van een koude kermis thuis’, zegt hij lachend. ‘Ten eerste gaan ze op zaterdagavond niet uit; dan willen ze werken, omdat het de beste avond is. En ten tweede: feesten en middelengebruik spelen bij de meeste sekswerkers helemaal geen rol. Ze zitten hier met één heel duidelijk doel: geld verdienen. Voor hun kinderen, voor hun ouders, voor een studie of om in hun thuisland een huis te kunnen kopen.’
'Sekswerkers zitten hier met één heel duidelijk doel: geld verdienen'
Weer terug op het kantoor in de Boomsteeg bellen er nog enkele sekswerkers aan om in te checken. Pim zelf is daar de komende tijd minder vaak te vinden. Hij runt sinds dit jaar het theaterrestaurant Paleis van de Weemoed – hij zal er de volgende dag weer in de keuken staan – en staat als nummer twee op de conceptlijst van Volt voor de Amsterdamse gemeenteraad. In lijn met zijn missie, gaan thema’s als leefbaarheid, inclusiviteit, veiligheid en toerisme hem duidelijk aan het hart. Aan ervaring in ieder geval geen gebrek; hij vertelt er uitgebreid over in Bij ons op de Wallen.
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!