Sneeuw en watervallen: zo zie je de Grand Canyon zelden

Het grootste deel van het jaar is het warm in het noorden van de Amerikaanse staat Arizona. De Grand Canyon wordt al miljoenen jaren beetje bij beetje gevormd door erosie van de Colorado rivier. Waardoor deze op sommige plekken zo ver is ingesleten dat het ravijn tot wel 1600 meter diep is. Het UNESCO -gebied beslaat bijna vijfduizend kilometer en de kloof is meer dan vierhonderd kilometer lang. Niet gek dus dat de temperatuur van de North Rim (noordelijke rand) en de South Rim (zuidelijke rand) totaal verschillend kunnen zijn.

Als je aan de Grand Canyon denkt is de kans groot dat er een warm en stoffig, wat rotsachtig beeld je gedachten besluipt. Maar het warme weer dat met de ‘Arizona zomer’ gepaard gaat, houdt een geheim schuil. Tijdens de zomer blaast de wind uit het zuiden vocht vanuit de Golf van Californië naar de Grand Canyon. Door de botsing van warme en hete lucht ontstaan er onweersbuien. Deze stormen gaan gepaard met dramatische wolken, wind en bliksem. Gelukkig zijn ze vaak van korte duur en komen ze vaak als broodnodige afkoeling. Het allermooiste: door de plotselinge regenval ontstaan er soms heuse watervallen in het ravijn. Hoe je de moesson in de Grand Canyon het beste ervaart? Gedurende de drukste periode van het jaar heb je tijdens het raften op de Colorado rivier de meeste kans de watervallen te zien.

Wanneer: 15 juni – 30 september (Vanaf de eerste week van juli heb je meer kans.)

De temperatuur neemt langzaam af en de herfst steekt de hoek om. Geniet van een comfortabele 20 graden in de herfst van Arizona. Ondanks deze relaxte temperatuur moet je je wel goed voorbereiden: ’s nachts kan het kwik tot wel -6 graden Celsius dalen. Het komt vaak voor dat bezoekers niet de juiste kleren meenemen omdat ze ervan uitgaan dat de woestijn altijd warm is. Jij weet nu beter en gaat sowieso goed bepakt dit avontuur aan. Nog een voordeel van de herfst: het uitzicht is spectaculair. De espenbomen in het gebied worden feloranje en geel en steeds minder toeristen bezoeken de Grand Canyon. De groeiende rust maakt ruimte voor het wandelseizoen.

Wanneer: september – november

Misschien zag je de (sneeuw)bui al hangen: de Grand Canyon kent vier seizoenen. Daar hoort natuurlijk ook de winter bij. En wat is een winter zonder, juist: sneeuw. Omdat de meeste mensen de Grand Canyon alleen kennen als woestijngebied, is de winter de meest rustige periode om dit wereldwonder te bezoeken. In deze periode kan de temperatuur makkelijk rond het vriespunt komen. Hoewel het in deze periode een stuk kouder is in de vallei, is het toch aan te raden dit seizoen een kans te geven. Naast rust krijg je bij je winterbezoek namelijk unieke uitzichten van een besneeuwde Grand Canyon.

Wanneer: december - februari

Wanneer de sneeuw begint te smelten en langs de richels van de canyon glijdt, komen de bloemen vol goede moed opduiken: de vallei komt weer tot leven. Hoewel de Grand Canyon langzaam weer opwarmt, blijft het weer wisselvallig met gemiddelde temperaturen van 10 tot 20 graden. Soms valt er zelfs nog wat sneeuw, al is de kans klein. Met het goede weer keert ook de drukte terug naar de regio. Zowel mens als dier zoekt de vallei op. Door seizoensmigratie is de lente de perfecte tijd om elanden, muilezelherten en misschien zelfs dikhoornschapen te spotten. De milde temperatuur maakt dit seizoen ook een van de betere wandelperiodes.

Wanneer: maart - mei

Conlusie? Er is geen juist moment om de Grand Canyon te bezoeken. Elk seizoen brengt iets unieks met zich mee en schijnt een ander licht op de grootste vallei ter wereld. Het is maar net waar je zelf zin in hebt. De echte fanatiekeling gaat natuurlijk alle seizoenen af. Je bent dan even bezig, maar zo heb je wel altijd een reden om terug te gaan.