De Italiaanse Abruzzen: onderschat, onbereisd en ongerept

De Abruzzen, in het Italiaans Abruzzo, is een van de minst bezochte regio’s in Italië. Ondanks dat het nog geen honderd kilometer van Rome ligt, vind je hier geen hordes reizigers. De ongerepte natuur, dorpen die soms honderden jaren oud zijn en het heerlijke eten hoef je dus niet met veel mensen te delen.

Wat je zeker niet moet overslaan, is een bezoek aan de stad Lanciano. Met een historisch oud centrum waar je kan genieten van alle typische Italiaanse plaatjes én een modern nieuw centrum vol winkels en restaurants, is er voor iedere wat wils Nog een bijkomstigheid. Lanciano bevindt zich op nog geen kwartier van de zee, dus je kan zo strand en stad in een dag combineren. De Trabocchi-kust heeft sowieso een unieke kustlijn. Waarom? Vroeger bouwden vissers hier houten hutjes op zee, omdat ze te bang waren om het water te bevaren. Veel van deze hutten bestaan nog en sommige zijn zelfs gerenoveerd. Een goede plek om dit te bewonderen is bijvoorbeeld in Marina di San Vito.

Toch staan de Abruzzen niet om de kust, maar vooral om het ongerepte binnenland bekend. Deze regio barst dan ook van de heldere meren, hoge bergtoppen en weelderige bossen waar je langs kan hiken. Het park van de Gran Sasso e Monti della Laga biedt bijvoorbeeld een overvloed aan zowel wandel- als klimmogelijkheden. En ben je hier in de winter? Dan zijn er in ditzelfde park schitterende skipistes waar je goed gebruik van kan maken. Ook in dit nationale park? De hoogste bergtop van het Italiaanse vasteland, zolang we de Alpen buiten beschouwing laten tenminste. Het is dan ook niet voor niks dat de regio de bijnaam ‘het dak van de Apennijnen’ heeft.

Italië staat wereldwijd hoog aangeschreven vanwege het heerlijke eten en de culinaire tradities, en de Abruzzen vormen hierin geen uitzondering. De regionale keuken staat bekend om sterke smaken, vaak afkomstig van gedroogde rode pepers. Hoe deze vurige pepers liefkozend worden genoemd? Diavolini.

Het dagelijks leven in de bergachtige Abruzzen wordt voor een groot deel bepaald door de landbouw en veeteelt, waar weer veel culinaire tradities aan gebonden zijn. Vanwege de grote tarweproductie staat deze regio ook wel bekend als de ‘broodmand van Italië’, dus bereid je voor op veel verschillende broden, maar ook verse pasta met truffels. Wat sowieso gepaard gaat met de stevige maaltijden die je hier voorgeschoteld krijgt? Een heerlijk glas lokale wijn en de lekkerste kazen.

Beste reistijd: April tot en met oktober
Visum: Nee
Inentingen: Geen
Valuta: Euro
Taal: Italiaans
Kraanwater: Drinkbaar

Wil je net zoals Nienke meelopen naar de zomerweide met een kudde schapen en hun herder? Check dan hier hoe je dat doet!