KNO-artsen van het UMC Utrecht hebben operaties uitgevoerd bij dove kinderen zonder hen voorafgaand aan de operatie te hebben gezien. Dat blijkt uit een calamiteitenrapport van het ziekenhuis dat in handen is van ZEMBLA, en uit verklaringen van ouders van deze kinderen. Vijf kinderen moeten een heroperatie ondergaan, waarvan vier in het calamiteitenrapport staan beschreven. De ouders van het vijfde kind hebben zich bij ZEMBLA gemeld. In het calamiteitenrapport staat onder meer dat de ingrepen “onder beperkte supervisie” zijn uitgevoerd door “minder ervaren chirurgen” wat mogelijk heeft bijgedragen aan een “suboptimaal resultaat”.
Eind 2014 stuurt het Erasmus MC in Rotterdam negen patiënten, kinderen in de leeftijd van 9 tot 16 jaar, door naar het UMC Utrecht waar ze een tweede gehoorapparaat krijgen, een zogeheten cochleair implantaat (CI). Reden hiervoor was dat het Erasmus MC op dat moment over onvoldoende budget beschikt om de operaties zelf uit te voeren; het maximale aantal operaties was reeds bereikt. De patiënten hebben als jong kind in Rotterdam hun eerste implantaat gekregen. Nu ze wat ouder zijn komen ze in aanmerking voor een tweede implantaat om nog beter te kunnen horen.
STREVEN NAAR EFFICIËNTIE
Het calamiteitenrapport van het UMC Utrecht schrijft dat volgens het hoofd Audiologie binnen de KNO-afdeling van het UMC Utrecht steeds meer nadruk komt te liggen op het “vlot verloop van de implantatieprocedure”. Volgens hem “is dit streven naar efficiëntie gerelateerd aan de toegenomen incidentie van problemen,” zo staat in het rapport.
Hoogleraar Patiëntveiligheid Jan Klein, verbonden aan de TU Delft, zegt in ZEMBLA: “Waar is de grens? Waar ga je risico’s nemen die onverantwoord zijn? Die grens is gepasseerd volgens de audioloog.”
Bronnen binnen de KNO-afdeling melden ZEMBLA dat stafleden tegen de overname van de Rotterdamse patiënten hebben geprotesteerd, omdat zij zich niet op de gebruikelijke manier op de operaties konden voorbereiden. Maar het toenmalige afdelingshoofd schoof hun bezwaren terzijde, zo vertellen zij. Dat wordt bevestigd door het calamiteitenrapport. Daarin staat: “De betrokken chirurgen hebben geen zeggenschap gehad in de wijze waarop de zorg rondom de patiënten werd georganiseerd.” Ook staat er: “Het CI-team heeft zich slechts zeer beperkte tijd gegund om zich de dossiers eigen te maken.”
Eén van de grondleggers van de CI-techniek is de Belgische professor Erwin Offeciers. Hij staat aan het hoofd van de KNO-afdeling van het Sint-Augustinus Ziekenhuis in Antwerpen en heeft bij meer dan 1000 patiënten een CI geïmplanteerd. Offeciers is kritisch over de operatietechniek die Utrecht hanteert om de gehoorapparaten te implanteren, omdat die volgens hem minder veilig is. Volgens hem is die techniek vooral ingegeven door tijdwinst, wat kosten bespaart. Over de omstandigheden waaronder in Utrecht de operaties zijn uitgevoerd, zegt hij in ZEMBLA: “Wie gaat er in de fout? Het is de structuur die niet juist is, vind ik. En dan gaan binnen een onjuist kader mensen fouten maken. Dan zal je zeggen: die mensen zijn fout. Maar de structuur is fout.”
Volgens bronnen binnen de Utrechtse KNO-afdeling worden artsen al langer onder druk gezet om efficiënter te werken. Marcel Daniëls van de Federatie van Medisch Specialisten zegt daarover: “Het hoort niet zo te zijn dat dokters onder druk komen te staan om een bepaalde ingreep wel of niet of op een bepaalde manier uit te voeren. Onder druk dingen doen, om financiële redenen, is een verkeerde druk. Dat blijft fout. Dat is niet de bedoeling.”
PATIËNT NIET GEZIEN DOOR CHIRURG
ZEMBLA heeft ouders gesproken die verklaren dat zij de chirurgen die hun kinderen hebben geopereerd voorafgaand aan de operatie niet hebben gezien. Volgens hen heeft er geen intake plaatsgevonden door de artsen, zodat zij niet hun wensen konden uiten en vragen konden stellen. Ook blijkt uit het calamiteitenrapport dat operaties zijn uitgevoerd door andere artsen dan de ouders dachten. Hen was verteld dat de hoofdbehandelaar, een chirurg met veel ervaring op het gebied van implantaties, hun kinderen zou opereren. In plaats daarvan zijn de kinderen geopereerd door “minder ervaren chirurgen”, zo meldt het calamiteitenrapport.
Marcel Daniëls, bestuurslid van de Federatie van Medisch Specialisten, reageert in ZEMBLA kritisch op deze gang van zaken: “Dat lijkt me verschrikkelijk voor zo’n patiënt. Zeker als die operatie niet het resultaat heeft opgeleverd wat je ervan gehoopt had.”
Hij voegt daaraan toe: “Het is nogal wat: opereren op iemand. Dat is voor die patiënt een geweldig iets, voor de chirurg is dat ook zo. Ik denk dat het goed is dat je in elk geval even kennismaakt met elkaar. Los daarvan heeft de chirurg zich ook verdiept in de medische kant van de zaak.”
In het calamiteitenrapport staat dat bij de patiënten die opnieuw moeten worden geopereerd het implantaat niet goed is geplaatst waardoor het onder de hoofdhuid omlaag zakt en klachten veroorzaakt. Ook zijn electroden van het implantaat niet goed geplaatst. Bij een aantal patiënten is het implantaat bovendien niet-symmetrisch geplaatst ten opzichte van het eerste implantaat dat ze al hadden.
KNO-arts Marc van der Schroeff van het Erasmus MC zegt in ZEMBLA niet bij zijn Utrechtse collega’s te hebben geïnformeerd hoe zij de behandeling van zijn patiënten zouden uitvoeren en welke operatietechniek zij daarbij zouden toepassen. Van der Schroeff zegt te betreuren wat zijn patiënten is overkomen: “Het voelt alsof ik mijn eigen patiënten een slechte dienst heb bewezen. Ik had ook graag zelf mijn patiënten geopereerd. We hebben ook voor het aankomende jaar, waarin we een vergelijkbaar probleem gaan krijgen, besloten om die kinderen gewoon in eigen huis te opereren. Dat gaat ten koste van een aantal volwassenen die aan de voorkant verwezen worden naar een ander ziekenhuis.”
In een schriftelijke reactie zegt het ziekenhuis dat de versie van het calamiteitenrapport dat ZEMBLA heeft een voorlopige versie van het rapport is. In de definitieve versie die naar de Inspectie voor de Gezondheidszorg is gestuurd, is de conclusie aangepast. De passage over de ‘beperkte supervisie’ is komen te vervallen, zo laat het ziekenhuis weten. De woordvoerder van het UMC Utrecht schrijft: “De belangrijkste onderdelen van de ingreep zijn uitgevoerd door de hoofdbehandelaar zelf of onder zijn strikte supervisie.” Ook laat het ziekenhuis weten dat “deze casussen zijn onderzocht om lessen te trekken.”
Vorig jaar november bracht ZEMBLA het verhaal over stafleden van de KNO-afdeling van het UMC Utrecht die spraken over een angstcultuur op de afdeling. Het toenmalige afdelingshoofd zou de oorzaak zijn voor deze angstcultuur door artsen tegen elkaar uit te spelen en hen onder grote tijdsdruk te laten werken. Ook onthulde ZEMBLA dat twee dodelijke calamiteiten op de afdeling niet door het ziekenhuis bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg zijn gemeld.