Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Rutte negeert advies Rekenkamer over vergoeding aan koning

20-05-2020
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
204 keer bekeken
  •  
rutte anp
De Algemene Rekenkamer adviseert minister-president Mark Rutte om iedere vijf jaar de vaste vergoeding die de koning ontvangt voor zijn persoonlijke (personele en materiële) kosten van het koningschap, de zogeheten B-component, te herzien. De hoogte ervan is in 1972 bepaald en is sindsdien, buiten de jaarlijkse indexatie, alleen in 2008 herzien. In reactie op het advies schrijft Rutte dat hij de vijfjaarlijkse herziening niet nodig vindt. 

A - en B component 
De Algemene Rekenkamer doet ieder jaar onderzoek naar de verantwoording die ministers in hun jaarverslagen afleggen over hun bestedingen, hun bedrijfsvoering en hun beleid. Dat heet het verantwoordingsonderzoek. Een hoofdstuk uit dat onderzoek beslaat de begroting voor de koning. Daar is minister-president Mark Rutte verantwoordelijk voor. Het persoonlijke inkomen dat Willem-Alexander, Máxima en Beatrix jaarlijks uit de schatkist ontvangen, is op grond van de Wet financieel statuut Koninklijk Huis uit 1972 opgedeeld in een A-component en een B-component. 

Volgens de wetgeving is het zo dat de A-component uitgegeven mag worden voor persoonlijke doeleinden. De B-component wordt gebruikt voor bedrijfskosten en personeelskosten. Hoe de koning zijn geld besteedt, mag hij zelf weten. In grondwetsartikel 41 heeft hij namelijk de vrijheid om 'met inachtneming van het openbaar belang zijn Huis in te richten.' Ook de voor hem verantwoordelijke minister-president mag zich in principe niet bemoeien met het bestedingspatroon van de koning. Hij hoeft daar ook geen vragen over te beantwoorden vanuit het parlement, tenzij het openbaar belang in het geding komt. 

Advies Rekenkamer 

Over dat zogeheten B-component komt de Algemene Rekenkamer nu met een advies. De hoogte ervan is in 1972 bepaald en is sindsdien, buiten de jaarlijkse indexatie, alleen in 2008 herzien. De Algemene Rekenkamer adviseert aan minister-president Mark Rutte om elke 5 jaar te beoordelen of de hoogte van deze B-component aangepast moet worden op basis van nieuwe ontwikkelingen: "Sinds 1970 en ook sinds 2008 zijn bepaalde persoonlijke uitgaven verminderd (zoals onderhoud meubels en kosten levensmiddelen) en zijn andere daarentegen gestegen (zoals ICT en onderhoud Koninklijke grafkelders Nieuwe Kerk Delft). Ondanks deze gewijzigde componenten is de hoogte van de B-component, buiten de jaarlijkse indexatie en de verschuiving voor personele kosten uit 2008, nooit aangepast," schrijft de Rekenkamer.
                                     
Het is volgens de Algemene Rekenkamer niet de bedoeling dat functionele materiële uitgaven door de koning privé worden betaald, maar ook niet dat hij er structureel meer geld voor ontvangt dan hij uitgeeft: "Wij bevelen de minister van Algemene Zaken (AZ) aan om elke 5 jaar een toets uit te voeren om te beoordelen of de hoogte van de B-component nog passend is bij de hoogte van de personele en materiële uitgaven van de Koning. Dit vergroot de transparantie en voorkomt discussies zoals over de onderhoudskosten van paleisinventaris." Daarmee wordt gedoeld op de discussie die vorig jaar losbarstte na publicatie van NRC over de dubbele kosten die zouden zijn gemaak door de Staat, voor het onderhoud van paleisinventarissen.  

Reactie Rutte 
Mark Rutte geeft in een reactie aan de Algemene Rekenkamer aan de herziening niet nodig te vinden. "Er is voldoende ruimte aanwezig om nieuwe ontwikkelingen op te vangen binnen de bestaande B-component. Een vijfjaarlijkse beoordeling of de hoogte van deze B-component aangepast moet worden op basis van nieuwe ontwikkelingen is hierom niet benodigd." Tevens stelt hij dat een "dat een aanpassing van het bedrag buiten de wettelijke indexatie gepaard zou moeten gaan met een wetswijziging die ten minste door twee derde van het parlement moet worden goedgekeurd.

Daarop reageert de Algemene Rekenkamer weer met: "De minister van AZ geeft aan dat voldoende ruimte aanwezig is om nieuwe ontwikkelingen op te vangen binnen de bestaande B-component. Wij vinden dat goed om te horen, maar op voorhand kan nooit worden uitgesloten dat bijstelling van de hoogte van de B-uitkering nodig is. Vandaar onze aanbeveling daar eenmaal per 5 jaar naar te laten kijken. Dat bevordert de navolgbaarheid en reconstrueerbaarheid van de tussentijds genomen maatregelen."   
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.