RIVM: Strategie nodig voor beoordeling hormoonverstorende stoffen
01-11-2016
•
leestijd 3 minuten
•
64 keer bekeken
•
Om het voor bedrijven en overheden mogelijk te maken om te beoordelen of stoffen een hormoonverstorende werking hebben, moeten wetgeving en onderzoekmethoden verder worden ontwikkeld. Op dit moment is het in de meeste gevallen onmogelijk om te bepalen of stoffen voldoen aan recent voorgestelde Europese concept criteria voor hormoonverstorende stoffen. Dit blijkt uit twee rapporten van het RIVM.
Hormoonverstorende stoffen kunnen schadelijk zijn voor nakomelingen en vruchtbaarheid verminderen. Daarom is hormoonverstoring als aandachtspunt opgenomen in diverse Europese wet- en regelgevingen. Europese wetgeving verbiedt dat stoffen met een hormoonverstorende werking worden goedgekeurd voor gebruik als bestrijdingsmiddel (biocide of gewasbeschermingsmiddel). Om te voldoen aan deze wetgevingen, heeft de Europese Commissie criteria voor hormoonverstorende stoffen voorgesteld die mogelijk ook binnen andere wettelijke kaders toegepast kunnen worden.
Wettelijke vereisten voor onderzoek In de toekomst moeten de criteria worden toegepast wanneer stoffen worden beoordeeld op het hebben van hormoonverstorende eigenschappen. De informatievereisten uit de huidige Europese regelgeving zijn nog niet toereikend om op basis van de voorgestelde criteria te bepalen of een stof hormoonverstorend is.
Het RIVM stelt voor om een strategie te ontwikkelen voor de beoordeling van hormoonverstorende eigenschappen van stoffen. Het doel van deze strategie is dat in de toekomst wél kan worden bepaald of stoffen aan de criteria voldoen. De strategie bestaat uit:
Het opnemen van beschikbare methoden in de wetgeving
Het ontwikkelen van nieuwe wetenschappelijke onderzoeksmethoden
Het ontwikkelen van een werkwijze om de gegevens te toetsen aan de Europese criteria.
Studies aanpassen
Om beter te kunnen beoordelen of een stof hormoonverstorend is op basis van de voorgestelde criteria pleit het RIVM ervoor om enkele dierproefstudies aan te passen en de extended one generation-studie te verplichten. Daarnaast wordt voorgesteld om de gestandaardiseerde studies naar werkingsmechanismen verplicht te stellen in de huidige regelgeving. Deze aanpassingen in de regelgeving zijn relatief eenvoudig uit te voeren en zijn belangrijk om stoffen met een hormoonverstorende werking op te sporen. Ook zijn nieuwe methoden voor studies nodig om de nog ontbrekende effecten en mechanismen relevant voor hormoonverstoring aan te tonen.
Lees het rapport.
Milieu
De Europese Commissie stelde onlangs criteria voor op basis waarvan hormoonverstorende stoffen als zodanig kunnen worden geïdentificeerd. De criteria betreffen niet alleen hormoonverstoring bij de mens, maar ook in het milieu. Het RIVM constateert dat de datavereisten in de huidige wet- en regelgeving hier niet goed op aansluiten. Het pleit voor een slimme teststrategie zodat snel kan worden ingezoomd op de stoffen die het eerst moeten worden aangepakt. Bovendien is een betere afstemming tussen de diverse wettelijke kaders noodzakelijk om het gewenste doel te bereiken.
Lees het rapport
.
ZEMBLA heeft in twee aflevering aandacht besteed aan hormoonverstorende stoffen. In
Zorgwekkende stoffen
(2013) onderzoeken we wat de Nederlandse overheid doet om ons te wijzen op de gezondheidsrisico’s van deze zeer zorgwekkende stoffen? In
Hormoonverstoorders
uit 2015 o
nderzoeken we wat de gevolgen zijn van het uitblijven van goede voorlichting en waarom de overheid nog steeds geen maatregelen neemt tegen hormoonverstoorders.