RIVM: Groot communicatieplan uitkomst rubbergranulaatonderzoek

De VSG gaat gemeenten informeren over afspraken die zijn gemaakt in een speciale klankbordgroep. Deze groep heeft overleg gevoerd met het RIVM over het rubbergranulaat-onderzoek. In de groep zitten onder andere de ministeries van VWS en I&M, de KNVB, GGD Nederland en de belangenorganisaties VACO (autobandenbranche) en RecyBEM (recycling van autobanden).

Toolkit
Uit het plan van aanpak blijkt ook dat het RIVM, het ministerie van VWS, gemeenten, GGD’s en de KNVB de partijen zijn die de onderzoeksresultaten gaan communiceren. Afgesproken is hiervoor ‘dezelfde taal en feiten’ te gebruiken. Het RIVM bereidt hiertoe een zogeheten ‘toolkit’ voor, zo schrijft de VSG, die onder meer bestaat uit een telefonische publieksinformatielijn. Die lijn zal direct na het bekend worden van het onderzoek in werking treden. Ook komt er ‘24/7 webcare’ om uitingen op sociale media te volgen en die ‘waar nodig’, als er sprake is van ‘onjuiste interpretatie van de onderzoeksresultaten’, te corrigeren.

Het RIVM-onderzoek naar de mogelijke gezondheidsrisico’s van het rubbergranulaat wordt in opdracht van minister Schippers van VWS uitgevoerd naar aanleiding van de ZEMBLA-uitzending ‘ Gevaarlijk Spel ’ van 5 oktober jl. Uit deze uitzending blijkt dat de gezondheidsrisico’s van de schadelijke stoffen (PAK’s en zware metalen) in het rubbergranulaat nooit goed zijn onderzocht.

Maatschappelijke onrust
Uit de vertrouwelijke enquête die de VSG heeft uitgevoerd onder 390 gemeenten naar de commotie over het rubbergranulaat blijkt dat 53 procent van de gemeenten aangeeft dat ‘er wel wat onrust is’ over het rubbergranulaat op de sportvelden. 7 procent geeft aan dat ‘de situatie veel onrust veroorzaakt onder partijen’ en 40 procent laat weten dat er ‘geen tot weinig maatschappelijke onrust is’.
Ook schrijft de VGS: ‘Van de 60 procent gemeenten die aangeeft dat er enige tot veel onrust heerst, geeft het merendeel aan dat de onrust vooral bij enkele partijen heerst. Het betreft hier hoofdzakelijk verontruste ouders en sporters, gevolgd door verenigingsbestuurders en gemeenteraadsleden.’

Drie scenario's
De VGS schrijft dat de betrokken organisaties rekening houden met drie mogelijke scenario’s voor de uitkomsten van het RIVM-onderzoek:
1. Er is niet meer aan de hand dan eerdere onderzoeken aantonen. Spelen en sporten op kunstgras is dus veilig.
2. Er is niet meer aan de hand dan eerdere onderzoeken aantonen. Sporten op kunstgras is dan veilig. Echter een of meerdere van de drie onderzochte wegen van hoe je in contact kunt komen met rubbergranulaat (inademen van dampen, via de huid, of oraal) zouden wel aanleiding kunnen geven bijvoorbeeld kleine kinderen (onder 6 jaar wordt gesteld) bij voorkeur niet te laten spelen op kunstgras. Dit omdat kinderen de neiging hebben van alles in de mond te stoppen.
3. Er is van alles aan de hand, meer dan onderzoeken tot dusver aantonen. Wat er in zit (chemische stoffen) komt er ook uit. Het is niet veilig om op te spelen en te sporten.

Vereniging Sport en Gemeenten heeft onder 390 gemeenten een inventarisatie uitgevoerd naar de situatie rond de SBR-kunstgrasproblematiek.  Resultaten inventarisatie gemeenten (pdf)

Vereniging Sport en Gemeenten,  Rubbergranulaat en kunstgras, info naar gemeenten (pdf).