
Een op de vijf werkenden krijgt jaarlijks te maken met verbale agressie en fysiek geweld. Nederland is zelfs Europees kampioen als het gaat om geweld tegen werkenden. Maar wat is de oorzaak van dat korte lontje?Agressie-onderzoeker Caroline Koetsenruijter geeft duiding.
"Wij gaan niet goed om met onze werkenden”, zegt agressie-onderzoeker Caroline Koetsenruijter. En de impact daarvan is gigantisch: “We zien arbeidsongeschiktheid, door het meemaken van fysiek geweld. Of psychische schade, waardoor iemand misschien wel depressie of PTSS oploopt”, zegt Koetsenruijter. Medewerkers in de frontlinie dreigen hierdoor te stoppen: een kwart van de zorgprofessionals overweegt de zorg te verlaten.
Volgens Koetsenruijter is het belangrijk dat we erachter komen waar de agressie vandaan komt. “Als wij dat niet weten, dan gaan wij niet effectief zijn in onze maatregelen.” Toch wordt hier maar weinig onderzoek naar gedaan. “En dat vind ik bijzonder gezien de wat mij betreft toch niet zulke beste cijfers die we hebben in Nederland over dit probleem”, stelt Koetsenruijter.
Volgens Koetsenruijter geven de vijf I’s - bedacht door Paul Schnabel, socioloog en voormalig directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau – deels een verklaring voor ons korte lontje. De eerste i staat voor individualisering. Koetsenruijter: “Nederland is sinds de ontzuiling in de jaren vijftig ontzettend snel geïndividualiseerd, daar zit een hele mooie kant aan, namelijk een toegenomen individuele vrijheid. Maar het risico is dat we vooral denken in onze rechten en niet meer in onze plichten.”
Daarbij kunnen we volgens Koetsenruijter heel eisend zijn met een grote focus op de eigen behoefte: “ Dus zelf willen bepalen hoe je je opstelt tegenover bijvoorbeeld de juf op school die zegt dat je meer moet lezen met je kind. ‘Jij staat hier voor mijn centen wijf en jij kan niet lesgeven. Je gaat mij niet vertellen dat ik met mijn kind moet lezen, want dat moet jij doen.’”
De tweede I in het rijtje is de intensivering, dat gaat onder andere over schaarste van ruimte, maar ook van personeel. Koetsenruijter: “We leven in Nederland natuurlijk met relatief veel mensen op een klein stukje. Maar intensivering betekent ook dat voorzieningen onder druk staan: je kan geen huis meer vinden, geen huisarts in de buurt, geen school of BSO of opvang voor je kind. En schaarste brengt niet het allerbeste bij mensen naar boven. Zeker in combinatie met onzekerheid en geduld moeten opbrengen. Dat kan maken dat mensen ook eerder afglijden naar agressief gedrag vanuit frustratie. Onmacht, omdat je wel zorg nodig hebt en die er niet is voor jou of jouw geliefde.”
De derde i staat voor informalisering. Automatisch gezag hebben voor een burgemeester of een verpleegkundige is niet meer vanzelfsprekend, zegt Koetsenruijter. “We gaan in Nederland heel infomeel met elkaar om. Dat heeft zijn goede kanten, maar kan ook doorslaan. Zo worden dingen waar mensen voor gestudeerd hebben een mening.” De vierde en vijfde i staan voor internationalisering en informatisering. “In Nederland spreken we heel erg goed Engels en hebben we heel goed toegang tot het internet.”
Volgens Koetsenruijter kunnen sociale media een negatieve invloed hebben op de agressie-cijfers. Ze haalt de ‘social proof theorie’ aan, een psychologisch fenomeen waarbij mensen het gedrag van anderen overnemen, omdat ze aannemen dat dit het juiste gedrag is. “Als jij een dagje op sociale media doorbrengt dan zie je helemaal niet dat agressie onacceptabel is, je ziet eigenlijk relatief veel voorbeelden waarbij agressie loont en reacties of likes oplevert.”
Een combinatie van de laatste twee i’s – de internationalisering en informatisering - was volgens haar te zien bij de bestorming van het Capitool in de Verenigde Staten. Koetsenruijter: “Er werd toen een galg meegenomen voor toenmalig vicepresident Mike Pence. Later was zo’n zelfde soort galg voor Hugo de Jonge te zien bij een Covid-19 demonstratie.”
We zijn frontlijnwerkers als wegwerppersoneel gaan behandelen, stelt Koetsenruijter. “Waarbij we weer een nieuw blik opentrekken met tijdelijke krachten. Als je kijkt naar de omloopsnelheid bij dit soort frontlijnfuncties: mensen vertrekken vaak weer net zo snel als dat ze binnenkomen.” Volgens Koetsenruijter hebben we het voor een deel zelf zover laten komen. “Omdat er heel veel gelegenheid is geweest. Gedrag wat je niet begrenst of corrigeert, wordt doorgegeven en gekopieerd. Ik ben van mening dat in ons land werknemersbelangen voor een lange tijd echt ondergeschikt zijn geweest aan werkgeversbelangen.” Koetsenruijter wijst daarbij ook op de kosten om de veiligheid van werknemers te waarborgen: “Het kost wat om toegewijde mensen in dienst te nemen die zorgen dat signalen en incidenten opvolging krijgen.”
Hulp-en dienstverleners, zoals conducteurs of verpleegkundigen, moeten regelmatig dealen met agressie. Zembla volgt hen in de serie 'Nederland Agressieland' en laat zien wat de impact is en met welke dilemma’s medewerkers en instanties worstelen.
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.