Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Mag een bijzondere school juridisch gezien anti-homoverklaringen laten ondertekenen?

12-11-2020
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
995 keer bekeken
  •  
homostel tunnel anp
Minister Slob zei maandag in een debat met de Tweede Kamer dat reformatorische scholen grondwettelijk de vrijheid hebben ouders een verklaring te vragen waarin zij homoseksualiteit afwijzen. Maar is dat juridisch wel zo? En mag een school een leerling op basis van seksuele geaardheid weigeren? Het College voor de Rechten van de Mens boog zich op verzoek van Zembla over deze vragen. 
 
Over het toelatingsbeleid van een bijzondere school is de wet helder: een school mag geen leerling weigeren op basis van zijn (vermeende) seksuele geaardheid. Ook niet op basis van een verklaring die door de ouders is ingevuld, zegt het College. “In zo’n geval is sprake van uitsluiting die verboden is op grond van de Algemene Wet Gelijke Behandeling.”
 
Bijzondere scholen mogen in hun toelatingsbeleid wel onderscheid maken op grond van godsdienst. Zo mag een orthodox-protestantse school wel een katholieke leerling of een moslim-leerling weigeren, mits het daarin consequent optreedt. “Maar ze mogen geen onderscheid maken in hun toelatingsbeleid op grond van seksuele geaardheid. Dat is expliciet vastgelegd in de AWGB.”

De Grondwet
Artikel 23 van de Grondwet garandeert het bijzonder onderwijs wel ‘de vrijheid van inrichting’. Dat houdt in dat eigen onderwijskundige opvattingen, maar ook levensbeschouwelijke of religieuze opvattingen verweven mogen zijn met het onderwijs. 

Op basis van Artikel 23 zegt het College voor de Rechten van de Mens: “Het gebruik van een identiteitsverklaring valt binnen de beleidsvrijheid van de scholen, als uiting van het beschermde onderwijsrecht, gecombineerd met het recht op vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting.”
 
Zo’n anti-homoverklaring mag dus, zou je zeggen. Maar zo simpel ligt het niet. Een school heeft namelijk ook de plicht om te zorgen voor een discriminatievrije leeromgeving. Het College zegt in dit kader over de identiteitsverklaringen: “Handhaven van de eigen identiteit op deze wijze mag geen afbreuk doen aan het recht van eenieder om veilig zichzelf te zijn, ongeacht seksuele gerichtheid.”
 
Niet te rijmen met veilige leeromgeving
Minister Slob kwam later ook terug op zijn eerdere uitspraak en gaf toe dat een identiteitsverklaring niet te rijmen is met de verplichting die scholen hebben om een veilige leeromgeving te bieden. 
 
Lees ook: 'Aangifte om uitspraken minister Slob over anti-homoverklaringen op scholen'

Dat lijkt het College voor de Rechten van de Mens juridisch de enig juiste benadering: “Zo’n identiteitsverklaring levert dan wellicht niet direct een situatie op waarin een leerling de deur wordt gewezen, maar het straalt zo nadrukkelijk afkeuring van de seksuele geaardheid uit, dat het bieden van een gevoel van vrijheid en veiligheid aan de leerling om zich binnen de school over die seksuele geaardheid te uiten, daardoor al vrijwel onhaalbaar wordt. En dat zal vervolgens ook consequenties hebben voor het gedrag van zo’n leerling buiten de school, want ook daar wordt het kenbaar maken van die seksuele geaardheid dan gehinderd, omdat het daardoor ook op de school bekend zal worden.”

Gevolgen gaan juridisch te ver 
Volgens deze uitleg is de identiteitsverklaring an sich niet verboden, maar de gevolgen die het hoogstwaarschijnlijk met zich meebrengt gaan juridisch wel te ver. Want het gevolg is dat een veilige leeromgeving onhaalbaar is geworden. 
 
Wat het helemaal ingewikkeld maakt, is dat bijzondere scholen in hun lessen wel religieuze opvattingen mogen overbrengen op leerlingen, ook al zijn die negatief over homoseksualiteit. 

Maar ondanks die vrijheid, heeft de school ook de taak om leerlingen te informeren over de Nederlandse wet- en regelgeving. Volgens het College brengt de plicht op het bieden van een veilige leeromgeving met zich mee, dat op school wordt benadrukt dat de wetgeving bescherming biedt tegen discriminatie op grond van seksuele geaardheid. “En dat volgens de Nederlandse wet het benadelen van personen vanwege hun seksuele geaardheid in het maatschappelijk verkeer verboden is. Dat religieuze morele normen of opvattingen daaraan niets af kunnen doen en dat de school zich dus vanzelfsprekend conformeert aan die overheidsregels”, aldus het College.
 
Het College voor de Rechten van de Mens
Het College voor de Rechten van de Mens heeft de wettelijke taak om discriminatieklachten te onderzoeken en daarover te oordelen. Ook kunnen scholen en burgers het College benaderen met vragen over discriminatie en de wetgeving gelijke behandeling. Over deze kwestie heeft het College geen verzoeken gehad om een oordeel te geven. Naast het oordelen naar aanleiding van individuele klachten over discriminatie, doet het College onderzoek naar en geeft het advies over mensenrechtenkwesties in Nederland. Deze kwestie zelf is nog niet onderzocht.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.