Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Hoe maak je een journalistiek verhaal in een dictatuur?

20-05-2022
  •  
leestijd 12 minuten
  •  
1780 keer bekeken
  •  
rwanda

In de uitzending ‘Dictatuur geen bezwaar’ laat Zembla zien dat de Nederlandse overheid decennialang het repressieve Rwandese regime financierde. Waarschuwingen van mensenrechtenorganisaties, meningen van dissidenten uit Rwanda en interne kritiek van ambtenaren binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken werden consequent in de wind geslagen. In dit verhaal vertelt journalist Sander Rietveld nauwgezet hoe de uitzending ‘Dictatuur geen bezwaar’ tot stand kwam.

Door Sander Rietveld

Onderzoeksjournalistiek gaat voor een belangrijk deel over het volgen van geldstromen en over het checken van het beeld dat overheden schetsen. Maar in een autocratie als Rwanda is dat behoorlijk ingewikkeld. Dictatoriale regimes oefenen sterke controle uit over de lokale media. Zelf versluieren ze de waarheid door propaganda te verspreiden. Bronnen die op de hoogte zijn van de werkelijke gang van zaken, zijn vaak bang om hun verhaal te doen. Praten met journalisten zou ze in grote problemen kunnen brengen. Die angst leeft zelfs onder Rwandese vluchtelingen in Europa. Ze vrezen de lange arm van Kigali.

Deze omstandigheden bemoeilijken het werk van een onderzoeksjournalist. Zijn er partijen die je voor hun karretje proberen te spannen? En hoe zorg je ervoor dat je bronnen geen gevaar lopen? Wie kun je vertrouwen en wie niet? Met wie kun je samenwerken? Hoe ingewikkeld dat is, blijkt zowel tijdens ons onderzoek als na de uitzending.

Zembla wordt direct na de uitzending onder vuur genomen door de Rwandese overheid. Maar ook door het lokale mediabedrijf, de fixer, waarmee we in Rwanda samenwerkten. We zouden zonder kennis van zaken naar Rwanda zijn gekomen en manipulatief te werk zijn gegaan. Normaliter publiceren we niet over onze fixers. Ze werken op de achtergrond en zijn niet betrokken bij de redactionele keuzes die we maken. Maar in dit geval biedt de rol die de fixer in de totstandkoming van het verhaal speelde, een bijzonder blik op de rol van media in een dictatuur. Daarom beschrijven we hier de ‘making of’ van ‘Dictatuur geen bezwaar’.

Bekijk de uitzending 'Dictatuur geen bezwaar'

Rwandese genocide van 1994

Eerst even wat achtergrond. In 1994 vindt in Rwanda de grootste volkerenmoord sinds de Holocaust plaats. In drie maanden tijd worden zo’n 800.000 mensen afgeslacht. De meesten van hen zijn Tutsi’s. De daders zijn extremistische Hutu’s, de grootste bevolkingsgroep in Rwanda. Ze doden niet alleen Tutsi’s, maar ook Hutu’s die niet willen deelnemen aan de moordpartijen. Pas als het RPF, een Tutsi-rebellenleger onder leiding van Paul Kagame, het land weet te veroveren, stopt het geweld. De internationale gemeenschap stort zich na afloop van de volkerenmoord op het hulpbehoevende land. Rwanda wordt een ‘donor darling’ en zal dat de komende decennia blijven. Een hoofdrol is weggelegd voor Nederland, dat besluit de wederopbouw van het Rwandese rechtssysteem te gaan financieren. Gevangenissen voor de tienduizenden genocide-verdachten, nieuwe rechtbanken, de opleiding van rechters, aanklagers en advocaten, Nederland zal er in de jaren na de genocide vele tientallen miljoenen euro’s aan uitgeven. Den Haag wordt een van de belangrijkste donoren van het nieuwe Rwandese regime.

Mede dankzij de hulp uit Den Haag, slaagt Kagame erin om Rwanda uit de as te laten herrijzen. Tegenwoordig is het land een populaire vakantiebestemming met schitterende wildparken. De hoofdstad Kigali is veilig, schoon en modern. Maar er is ook een ander verhaal. Dat gaat over repressie, over angst en over verdwijningen. Kagames RPF-soldaten zouden zich mensenrechtenorganisaties en VN- onderzoekers op grote schaal schuldig hebben gemaakt aan massamoord. Niet alleen voorafgaand aan de genocide, maar ook daarna. VN-onderzoekers documenteerden honderden slachtpartijen op Hutu-vluchtelingen in Congo, onder meer uitgevoerd door het Rwandese leger. Mensenrechtenorganisaties noemen Rwanda een dictatuur, zonder ruimte voor politieke oppositie. En het door Nederland gefinancierde rechtssysteem zou gebruikt worden voor politieke showprocessen. Onafhankelijke media en persvrijheid bestaan niet in Rwanda. Aanleiding genoeg dus voor Zembla om onderzoek te doen naar de besteding van het Nederlandse hulpgeld, en naar de relatie tussen het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en de Rwandese regering.

Persvrijheid ver te zoeken 

Om in Rwanda te kunnen filmen hebben we een fixer nodig. Een lokale journalist die ons kan helpen met het maken van afspraken, met vervoer en met de vertaling van interviews. Liefst een onafhankelijke journalist met TV-ervaring. Maar dat is niet zo eenvoudig als het klinkt. Onafhankelijke media zijn volgens mensenrechtenorganisaties door het regime van Kagame gekneveld en verworden tot propagandakanalen van de overheid. Op de ranglijst van persvrijheid die Reporters without Borders (RwB) elk jaar uitbrengt, prijkt Rwanda steevast in de onderste regionen. Dit jaar op de 136e plaats (van de 180). Volgens RwB worden eigenaren van Rwandese media gedwongen om trouw te beloven aan de overheid. Journalisten die het wagen kritische stukken te publiceren over het regime worden tot lange gevangenisstraffen veroordeeld. Sommige journalisten zijn vermoord, anderen spoorloos verdwenen of gevlucht naar het buitenland.

Sinds januari 2022 hebben we contact met mensenrechtenactivisten en wetenschappers. We bestuderen vertrouwelijke communicatie tussen de Nederlandse ambassade in Kigali en het ministerie in Den Haag. Daarnaast leggen we contact met voormalig ambassademedewerkers, en met Nederlandse juristen die de Rwandese overheid hebben geadviseerd over onafhankelijke rechtspraak. Ook spreken we met Rwandese vluchtelingen in Nederland en België. Met Hutu’s, maar ook met Tutsi’s. Die laatsten behoorden ooit tot de elite van het nieuwe regime, maar zijn gevlucht omdat ze in Kigali uit de gratie raakten.

Naast een accreditatie vragen we ook interviews aan met de Rwandese organisaties die voor ons onderzoek van belang zijn: het Ministerie van Justitie, het Openbaar Ministerie, de Orde van Advocaten en de gevangenisautoriteiten. Ondertussen zoeken we een Rwandese TV-fixer. We komen uiteindelijk uit bij Marc Hoogsteyns. Dat is een Vlaamse journalist die al lange tijd in Rwanda werkt en woont. Zijn echtgenote is Tutsi. Hoogsteyns runt een eigen persbureau: Kivu Press Agency. Op zijn Youtube-kanaal publiceert hij reportages, onder meer over operaties van het Rwandese leger en over een rechtszaak tegen een bekende oppositieleider. Geen kritische verhalen over het regime. De grove mensenrechtenschendingen door de regering van Kagame worden door hem niet belicht. We weten dus dat Hoogsteyns geen onafhankelijke journalist is, maar dat nemen we voor lief, omdat hij uitgebreide TV-ervaring heeft en omdat hij, gezien zijn uitstekende relaties met de overheid in Kigali, veel voor elkaar kan krijgen. We kiezen voor de minst slechte optie.

Al bij ons eerste contact geeft Hoogsteyns aan dat hij niet wil weten met wie we buiten Rwanda spreken. Maar hij wil wel tot in detail weten wat we ín Rwanda gaan doen. Als we achter zijn rug om zelf afspraken gaan maken, bijvoorbeeld met Rwandese oppositieleiders die gevangen hebben gezeten, krijgt hij grote problemen met het regime, zegt hij. ‘Er is hier geen persvrijheid zoals in Europa’. We moeten dus op eieren lopen. Hoogsteyns verzekert ons dat hij er hoogstwaarschijnlijk voor kan zorgen dat de interviews doorgaan. Dat komt door zijn goede contact met het kantoor van de president, zegt hij. Hij zal de contacten met de autoriteiten die wij in het kader van wederhoor willen bevragen, verder voor zijn rekening nemen. Daarnaast regelt hij vervoer en waar nodig vertaling.

'Ga ervan uit dat je hotelkamer wordt afgeluisterd'

In februari vliegen we naar Kigali. Daar zullen we een week blijven. We moeten voorzichtig te werk gaan. Als buitenlandse journalist moet je er rekening mee houden dat je in de gaten wordt gehouden door de Rwandese autoriteiten. Het regime schrikt er niet voor terug om spionagesoftware in te zetten om journalisten en oppositieleden in het buitenland af te luisteren. Dat blijkt uit onderzoek van Amnesty International. Collega’s die eerder in Rwanda waren, waarschuwen ons voorzichtig te zijn. ‘Neem vooral niet je eigen laptop en telefoon mee, want die worden leeg getrokken door de veiligheidsdienst.’ Hetzelfde krijgen we te horen van Rwandese dissidenten in Nederland en België. ‘Ga er van uit dat je hotelkamer wordt afgeluisterd.’

We worden opgewacht door Hoogsteyns. De volgende dag zullen we beginnen met het opnemen van de interviews. Maar dat blijkt tegen te vallen. De belangrijkste afspraken: de minister van Justitie, het Rwandese OM, de politie-unit die genocidairs opspoort, ze zeggen de afspraak af of hebben nog helemaal geen toezegging gedaan. Dat betekent dat we op belangrijke vragen geen antwoord zullen krijgen. Maar Hoogsteyns stelt ons gerust: het komt goed, we werken eraan.

Als de dagen verstrijken, blijken de aangevraagde interviews echter een voor een niet door te gaan. Hoogsteyns laat telkens weten dat hij een alternatief heeft geregeld. Zo krijgen we niet de minister van Justitie te spreken (die nog onervaren is en op dat moment onder vuur ligt in Rwanda), maar de minister van Eenheid en Verzoening. Die weet echter niets specifieks te melden over de Nederlandse steun. Ook de interviews met het OM en de politie-eenheid gaan niet door, net als het gesprek met de Orde van Advocaten. Hoogsteyns regelt een interview met de secretaris-generaal van het Hooggerechtshof, maar die kan geen uitspraken doen over politieke kwesties. Sommige zaken lukken wel. We kunnen terecht in een gevangenis die door Nederland is gefinancierd. En een interview met een plaatselijke mediaorganisatie die door Nederland wordt gesteund, regelen we zelf ter plekke. En ook het interview met oppositieleidster Victoire Ingabire gaat door. Ingabire is een Hutu en woonde jarenlang als vluchteling in Nederland. Ze keerde in 2010 terug naar Rwanda om het als presidentskandidaat op te nemen tegen Paul Kagame. Bij terugkomst in Kigali hield ze een toespraak bij een genocidemonument. Daar pleitte ze voor erkenning van de massamoorden die door het RPF op de Hutu’s zijn gepleegd. Een doodzonde in het Rwanda van Kagame. Ze wordt gearresteerd omdat de genocide op de Tutsi’s zou ontkennen.

In Nederland is het volslagen vanzelfsprekend, een interview met een politieke tegenstander van de regering. Maar niet in Rwanda. Hier hebben we toestemming nodig van Kagames kantoor. Ingabire zat jarenlang in de gevangenis. Ze werd niet alleen beschuldigd van het verspreiden van genocide-ideologie maar ook van het financieren van Hutu-extremisten. Voorafgaand aan de rechterlijke uitspraak verklaarde Kagame haar al schuldig. Daarmee maakte hij het voor de Rwandese rechters vrijwel onmogelijk haar vrij te spreken. Bovendien zouden in de zaak getuigen onder druk zijn gezet. Uiteindelijk oordeelde het Afrikaanse Hof voor de Mensenrechten dat Ingabire geen eerlijk proces had gekregen en dat Rwanda haar een schadevergoeding zou moeten betalen. Kagame verleende haar vervolgens gratie, maar Ingabire is nog altijd aan strenge beperkingen onderworpen. Ze mag het land niet verlaten. Vooraanstaande leden van haar partij zijn vermoord. Ze zegt er rekening mee te houden dat ze haar uitlatingen zelf ook met de dood zal moeten bekopen. Volgens Hoogsteyns is dat allemaal onzin. Hij laat voortdurend merken een enorme hekel aan Ingabire te hebben en beticht haar consequent van het verspreiden van genocide-ideologie. We moeten het feit dat we toestemming krijgen om Ingabire te interviewen juist zien als bewijs dat het nogal meevalt met de repressie, zegt hij.

Paul Rusesabagina - de held uit 'Hotel Rwanda'

Ondertussen probeert Hoogsteyns ons ervan te overtuigen andere personen te interviewen. Zo brengt hij ons in contact met een slachtoffer van een aanslag waarvoor Paul Rusesabagina in Rwanda is veroordeeld. Rusesabagina is oppositieleider en is bekend geworden door de film Hotel Rwanda. Die gaat over de heldenrol die Rusesabagina, zelf een Hutu, speelde tijdens de genocide van 1994. Als hotelmanager wist hij 1268 Tutsi’s uit handen van de Hutu-extremisten te houden. Hij werd in Rwanda lange tijd als held beschouwd, maar dat veranderde toen hij zich steeds kritischer begon uit te spreken tegen het regime. Tegenwoordig noemt de Rwandese overheid hem een terrorist. Hij zou leidinggeven aan een gewapende groep extremisten die aanslagen hebben gepleegd in Rwanda. Dat wordt door Rusesabagina zelf ten stelligste ontkend.

Bekijk het interview met de dochter van Paul Rusesabagina

Mensenrechtenorganisaties spreken schande over de manier waarop Rusesabagina wordt behandeld. Om te beginnen heeft Rwanda de voormalig hotelmanager gekidnapt toen hij van Dubai naar Burundi reisde. Bovendien heeft Rusesabagina geen vrije advocatenkeuze en krijgt hij geen volledige toegang tot zijn dossier. Volgens critici is sprake van een showproces, maar Hoogsteyns zei meerdere getuigen te kennen die zouden kunnen aantonen dat Rusesabagina wel degelijk schuldig is. Toen we een van deze ‘getuigen’ interviewden, bleek die echter helemaal niet te beschikken over informatie die de betrokkenheid van Rusesabagina aantoonde. Hij herhaalde slechts de anti-Rusesabagina retoriek van het regime.

Het leek een nogal opzichtige strategie om Zembla op het verkeerde been te zetten. Net als Hoogsteyns pogingen om kritische Rwanda-experts als onbetrouwbaar af te schilderen. Deskundigen als de Belgische hoogleraar Filip Reyntjens bijvoorbeeld, en onderzoeksjournalist Michela Wrong, die jarenlang correspondent in Afrika was en een boek schreef over het regime van Kagame. Zulke experts zouden we niet moeten interviewen, aldus Hoogsteyns, omdat ze volgens hem heulen met Hutu-extremisten. Op zijn minst zouden we de kijker moeten vertellen dat de door ons geïnterviewde personen genocide-ontkenners zijn. In die categorie plaatst Hoogsteyns overigens iedereen die stelt dat er naast de genocide op de Tutsi’s ook massamoorden op Hutu’s hebben plaatsgevonden. Geen van de door ons geïnterviewde experts ontkent de genocide op de Tutsi’s. Het is wrang te moeten constateren dat Hoogsteyns met zijn betoog precies doet wat de regering van Paul Kagame van hem verlangt; namelijk het narratief van het Rwandese regime verdedigen door systematisch critici te beschadigen en de mond te snoeren.

Het enige interview waarin we een deel van onze inhoudelijke vragen zouden kunnen stellen, komt pas op de laatste dag van onze reis tot stand. Hoogsteyns regelt een afspraak met Alain Mukuralinda, een voormalig aanklager die nu een van de woordvoerders van president Kagame is. We vragen hem naar de rechtszaken tegen oppositieleiders zoals Ingabire en Rusesabagina. En ook of er volgens de Rwandese regering bewijzen zijn voor massamoorden door het RPF van Kagame. Die zijn er niet, krijgen we te horen. Het zou slechts gaan om enkelingen, Tutsi-soldaten die wraak namen voor de moord op hun familie. Alle dossiers zijn bekend. Beschuldigingen van massaslachtingen wijst hij af. Mukuralinda is lovend over de samenwerking met Nederland. Niet alleen over de opleidingen van aanklagers en rechters, maar ook over de hulp die Nederland heeft geboden bij de vervolging van Ingabire.

Bestookt met pro-Kagame retoriek

Al met al is de oogst van onze reis naar Rwanda beperkt. Bewindspersonen en ambtenaren bij wie we al weken eerder vanuit Nederland interviewverzoeken hebben ingediend, zeggen afspraken af of blijken toch niet beschikbaar. De meeste personen die we wel te spreken krijgen, hebben nauwelijks iets te zeggen over de Nederlandse steun. Tijdens onze week in Rwanda worden we door Hoogsteyns bestookt met pro-Kagame retoriek. Hij heeft dezelfde agenda als het regime en probeert ons duidelijk te beïnvloeden.

Dat Hoogsteyns sterk op de hand van het regime is, blijkt ook op de dag nadat Zembla ‘Dictatuur geen bewaar’ uitzendt. Hij reageert furieus op het verhaal. Gezien zijn opvattingen over de situatie in Rwanda hadden we een kritische reactie verwacht. Maar de inhoud en de toon wekken bevreemding. Hoogsteyns beticht Zembla ervan onprofessioneel en niet onafhankelijk te zijn. Over zijn eigen rol in Rwanda, een land waar onafhankelijke journalistiek volslagen onmogelijk is, rept hij niet. Volgens Hoogsteyns zouden we afspraken over wederhoor hebben geschonden. De uitzending zou ongebalanceerd zijn, omdat we niet voldoende ruimte zouden hebben geboden aan de mening van de Rwandese autoriteiten. Maar TV-journalisten maken geen afspraken met fixers over de spreektijd die partijen krijgen in een uitzending. En bovendien, als we in de uitzending evenveel ruimte aan de propaganda van Kagame zouden geven als aan de goed gedocumenteerde research van wetenschappers, mensenrechtenorganisaties en VN-onderzoekers, zouden we suggereren dat er sprake is van een enerzijds-anderzijds verhaal.

Dat is niet zo. Grondig onderzoek toont aan dat het RPF massaslachtingen heeft gepleegd. En dat Rwanda de politieke oppositie onderdrukt. Op deze essentiële punten is wederhoor gevraagd. Dat we niet dieper konden ingaan op de mening van de Rwandese autoriteiten over de samenwerking met Nederland, heeft te maken met de moeilijke omstandigheden waaronder we in Rwanda moesten werken. De fixer had veelvuldig contact met het kantoor van president Kagame, maar het bleef voor ons onduidelijk waarom interviews niet doorgingen of waarom andere sprekers naar voren werden geschoven. Bovendien zorgt het regime dat iedereen zich houdt aan het officiële narratief. Alle sprekers herhaalden het verhaal van het succesvolle Rwanda dat streeft naar recht en verzoening. Van een Rwandese minister of ambtenaar zul je niets horen wat dat beeld ondergraaft. Van de fixer evenmin. Hoogsteyns verdedigt het regime voortdurend. Critici worden verdacht gemaakt. Dat overkomt ons zelf ook. Na de uitzending beticht Hoogsteyns ons er ten onrechte van beelden en interviews te hebben gemanipuleerd. De verdachtmakingen worden overgenomen door Rwandezen op social media. Pro-Kagame twitteraars, waaronder een Rwandese minister, spuien hun gal over de uitzending. Zembla is ‘evil’.

Woedende reacties op social media 

Hoogsteyns beweert ook dat Zembla niet geïnteresseerd zou zijn in het werkelijke verhaal over Rwanda, en zonder enige kennis van zaken naar het land zou zijn afgereisd. Opnieuw een doorzichtige poging om de uitzending in diskrediet te brengen. We hebben gesproken met tientallen bronnen en experts. Sommigen daarvan behoorden zelf tot de elite van het Kagame-regime en lopen nog steeds het risico vermoord te worden. Daarnaast baseren we ons op de rapporten van mensenrechtenorganisaties en VN-onderzoekers. Die zijn onomstreden, behalve bij het Rwandese regime.

De aanval die na de uitzending vanuit Rwanda op Zembla wordt geopend, past naadloos in een patroon. Negatieve beeldvorming moet koste wat kost worden voorkomen. Critici worden monddood gemaakt, dissidenten belasterd. Alles om het narratief overeind te houden. Buitenlandse media zijn welkom, zolang ze geen waarde hechten aan de zich opstapelende bewijzen van wreedheid en repressie. De woedende reacties op Zembla laten zien dat we ons niet voor dat Rwandese karretje hebben laten spannen.

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.