Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Amsterdamse haven wil export giftige olie niet aanpakken

25-10-2016
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
85 keer bekeken
  •  
smerigeolie
De Amsterdamse haven gaat geen actie ondernemen om de export van giftige brandstof, zoals vervuilde diesel te stoppen. De haven zegt dat de export van deze vervuilde brandstoffen alleen op internationale schaal kan worden aangepakt.
Onlangs publiceerde de Zwitserse ngo Public Eye dat een groot deel van de export naar Afrikaanse landen van giftige brandstof in het havengebied van Nederland en België wordt geproduceerd. Grondstoffenhandelaren als het Nederlandse Vitol en het Zwitsers-Nederlandse bedrijf Trafigura spelen een belangrijke rol in het verschepen van vervuilde diesel. Zij mixen de grondstof met giftige restafvalstoffen die eigenlijk zou moeten worden aangeboden aan een afvalverwerker.
De vervuilde brandstof wordt geëxporteerd naar landen waar de milieunormen lager liggen dan in westerse landen. De olie wordt veelal uit Afrikaanse landen gehaald. Olie van goede kwaliteit wordt dan gemixt met goedkope giftige mengstoffen en teruggebracht als een mindere kwaliteit benzine en diesel. De brandstof gaat onder meer naar Nigeria, Mali, Liberia, Senegal en Ghana, waar het laagste maximum voor zwavel in diesel in Afrika vastgelegd. Het wordt uitgedrukt in ppm (parts per million) en is in die landen bepaald op 50. In de Europese Unie ligt de norm nog lager, op 10 ppm, en in de VS ligt die op 15 ppm. In bijvoorbeeld Nigeria, een land dat berucht is om oneindige files en enorme luchtvervuiling in de steden, ligt het maximum bij 10.000, duizend maal hoger.

Marietta Harjono, een van de onderzoekers van Public Eye zegt tegen de NOS zeer teleurgesteld te zijn over de reactie van de Amsterdamse haven. ‘Ze zijn enkel bang om business te verliezen, en durven zich daarom op geen enkele manier hierover uit te spreken.'
De woordvoerder van de Amsterdamse haven benadrukt dat de bedrijven zich elders zullen vestigen als de Amsterdamse haven zou verbieden de diesel aan te lengen. De overslagbedrijven investeren tientallen miljoenen per jaar. De invloed op de keten is 'buitengewoon' beperkt. De betrokken bedrijven zouden zich houden aan de regels die gelden in Afrika; deze zijn veel soepeler dan die in de EU.
De gemeente Amsterdam, die eigenaar is van het havenbedrijf, praat vandaag over het onderwerp.
De Keniaanse Jane Akumu van het VN-milieuprogramma Unep probeert Afrikaanse regeringen over te halen wettelijke normen vast te leggen om diesel schoner te maken. Ze vindt het weliswaar verfoeilijk dat bedrijven enorm vervuilde brandstof exporteren naar vooral West-Afrika, maar wijst erop dat ze uiteindelijk niets illegaals doen. Zij zegt in een interview in het dagblad Trouw: "Ze leveren producten aan die net onder het wettelijk toegestane maximum in een land zitten. Het blijft natuurlijk fout, maar de verantwoordelijkheid voor de wetgeving ligt bij regeringen op het continent. Die moeten de vermindering in gang zetten."
In ZEMBLA – ' De smerige olieroute ' (2009) van Dirk Bayens en Norbert Reintjens, bleek al dat Stookolie, de brandstof voor de scheepvaart, wordt bijgemengd met grote hoeveelheden giftig restafval. Het gaat om stoffen als kwik, zware metalen, fenol en benzeen, meestal afkomstig uit de petrochemische industrie. Voor de bedrijven die af willen van dat restafval is het veel lucratiever om die stoffen te dumpen in stookolie en als brandstof te verkopen aan de scheepvaart. 

(Bron: NOS, Trouw)
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.

BNNVARA LogoWij zijn voor