Zware industrie krijgt respijt in klimaatplan
• 12-12-2008
• leestijd 2 minuten
© uitstoot vervuiling rook
De EU-leiders lijken de zware industrie te ontzien in het klimaatplan waarover ze vrijdag in Brussel een besluit moeten nemen. In de nieuwste ontwerptekst, in de nacht opgesteld door huidig EU-voorzitter Frankrijk, staat dat deze bedrijfstak pas in 2025 hoeft te betalen voor alle uitstoot van broeikasgas CO2. In 2020 hoeft maar 70 procent van de uitstoot geveild te worden.
Dat is een verdere afzwakking van de eerdere plannen tegen opwarming van de aarde. Daarin was sprake van een veiling van alle emissierechten van de zware industrie in 2020.
De versoepeling geldt niet voor de uitstoot van CO2 door elektriciteitscentrales. Die moeten wel voor 100 procent betalen voor emissierechten in 2020 via een veiling. De stroombedrijven in Oost-Europese landen worden deels ontzien. Deze landen hadden grote moeite met de oorspronkelijke plannen, omdat zij voor hun stroomvoorziening vrijwel helemaal afhankelijk zijn van vervuilende kolencentrales.
De afzwakking komt er mede op aandringen van landen als Duitsland en Italië. Die vreesden dat de veiling van emissierechten hun industrieën in een nadelige concurrentiepositie zou brengen.
In de ontwerptekst staat ook dat de EU-landen meer geld uittrekken dan gepland voor proefprojecten met CO2-opvang en ondergrondse opslag. Nederland had daar op aangedrongen. Het heeft zelf twee proefprojecten gepland.
Een akkoord moet volgende week nog goedkeuring krijgen van het Europees Parlement. PvdA'ster Dorette Corbey verwacht dat die instemming er komt. Zelf vindt ze het echter erg teleurstellend dat de industrie pas later volledig hoeft te betalen voor CO2-uitstoot. ,,Dit geeft geen prikkel om te vernieuwen.''
De EU-leiders moeten het vrijdag ook eens worden over een plan om de economie een oppepper te geven door voor in totaal 200 miljard euro te investeren. De lidstaten houden veel vrijheid bij het invullen van dit herstelplan. Donderdagavond tekende zich hierover al overeenstemming af.
Bron: ANP