Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Zorgen katten voor een ecologische ramp?

  •  
27-12-2019
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
875 keer bekeken
  •  
katbuitenRS_pixabay

© Pixabay

Deze week barstte er in Nederland een flinke discussie los: mag de kat naar buiten. Of moet hij vanwege zijn jacht op vogels en muizen  binnen blijven? Volgens onderzoekers van Universiteit Tilburg  is de huiskat een van de grootste uitroeiers van diersoorten ter wereld en zou het juridisch onhoudbaar zijn om katten nog naar buiten te laten. Ook zouden EU regels het naar buiten laten gaan van de kat, zonder dat 'ie onder appèl staat, verbieden. Minister Schouten reageerde meteen: de Nederlandse kat hoeft niet binnen te blijven.

Superpredator

Rutger Lazou kwam deze week met het boek  ‘De toekomst van de kat’ waarin hij de kwestie van de kat als jager ook aankaart. Volgens hem valt het wel mee met de ecologische ravage die huiskatten aanrichten. Lazou stelt dat zeldzame soorten zelden op het menu van de katten staan, ze jagen heel opportuun, op alles wat de minste energie kost. De prooien van de kat bestaan voor 70 procent uit kleine knaagdieren, 20 procent uit vogels en de resterende 10 procent bestaat uit amfibieën, reptielen en zelfs vleermuizen. Ook benadrukt de schrijver dat de kat een ‘superpredator’ is en dus ook andere jagers zoals ratten vangt. Dit zorgt ervoor dat die ratten geen vogels kunnen vangen en zou dus uiteindelijk weer in het voordeel zijn van de vogel.

Update december 2019:
Op het gesprek met Rutger Lazou kwamen veel reacties. Onder andere over het feit dat Rutger in onze uitzending zei dat katten niet kunnen denken.  Als reactie op de diverse commentaren stuurde Rutger Lazou ons het volgende stuk :

Over bewustzijn bij dieren

Tijdens het interview over het jaaggedrag van de kat werd mij de vraag gesteld of dieren over denkkracht beschikken. Zoals ik in het interview zei: nee, maar dat betekent niet dat ze niet over erg bewonderenswaardige vormen van informatieverwerking beschikken. Laat staan dat ze geen gevoelens ervaren: dat is absoluut wel het geval en dat is ook het enige wat telt. Vandaar mijn stelling dat we dieren niet zomaar mogen gebruiken zoals het ons het beste uitkomt. Maar hoe zit dat nu precies in elkaar, dat bewustzijn bij dieren?

Het is belangrijk om duidelijk te maken wat we bedoelen met bewustzijn. Er zijn immers verschillende vormen of invullingen van bewustzijn. Cruciaal is om het verschil tussen de cognitieve en sensitieve vorm van bewustzijn te begrijpen. Deze vormen van bewustzijn worden vaak dooreengehaald, wat leidt tot het ten onrechte toeschrijven (of niet toeschrijven) van bepaalde vermogens aan een wezen. De cognitieve vorm van bewustzijn heeft te maken met de intelligentie. Een wezen is cognitief bewust als het besef of kennis heeft van het eigen bestaan of van wat er rondom zich gebeurt. Dit vermogen hangt af van de mate waarin een wezen in staat is tot gesofisticeerde informatieverwerking of kan denken. Als mens heb ik een sterk ontwikkeld cognitief bewustzijn: ik besef dat ik op dit moment dorst heb, dat er een glas water voor mij staat en dat als ik ervan drink, mijn dorst zal weggaan.

Het is verleidelijk om deze cognitieve vorm van bewustzijn toe te schrijven aan elk wezen dat informatie verwerkt. Zo staan bomen bijvoorbeeld in contact met elkaar via fijne draadjes die schimmels en zwammen spinnen tussen de boomwortels. Via dat netwerk wordt informatie uitgewisseld. Op die manier ‘weten’ ze wanneer de wortels van andere bomen afsterven. We kunnen hier echter enkel spreken van ‘weten’ op een metaforische manier, zoals we ook zeggen dat een laptop ‘weet’ dat zijn batterij bijna plat of dat een boiler ‘weet’ dat de temperatuur in huis hoger moet. Van weten of besef hebben in de letterlijke betekenis is er echter geen sprake. Net zoals laptops of boilers, zijn bomen zich niet bewust van deze informatie. Van communicatie is er in zekere zin wel sprake, zoals een laptop ook ‘communiceert’ met een printer of box die erop aangesloten is, maar ook dit gebeurt op een onbewuste manier en is niet te vergelijken met hoe wij communiceren.

Ook de meeste dieren beschikken niet over deze cognitieve vorm van bewustzijn.
Als een kat bijvoorbeeld haar nagels scherpt aan een boom, gebeurt dat instinctief. Ze denkt niet ‘mijn nagels zijn lang, daar is een boom, laat ik er wat aan krabben om ze te scherpen’. Kunnen denken vereist het vermogen tot taalgebruik. Daar zijn dieren niet toe in staat. Communiceren doen ze wel: dieren zenden signalen uit die als prikkel werken voor andere dieren. Er is echter pas sprake van taal als deze signalen (verbaal of non-verbaal) verwijzen naar een afgesproken betekenis, die geen relatie heeft met de signalen zelf. Het woord ‘boom’ bijvoorbeeld heeft geen enkel verband met zijn inhoudelijke betekenis. De signalen die dieren elkaar toezenden, beïnvloeden elkaars gedrag, maar er is geen gedeeld begrip van wat ze betekenen. Katten miauwen naar elkaar omdat dit bepaalde reacties uitlokt, maar er zit geen gedeelde betekenis achter het miauwen. Zelfs bij complexe signalen, zoals het gezang van vogels, wordt er geen gedeelde betekenis gecommuniceerd. Ze zingen ‘slechts’ om een partner te verleiden of om de vijand af te schrikken. Sommige primatologen beweren dat mensapen als orang-oetans, gorilla’s, bonobo’s en chimpansees wel over taal beschikken.
Omdat ze niet kunnen spreken, trachtten onderzoekers hen taal aan te leren via grafische symbolen of gebaren. De apen slaagden erin om betekenissen te linken aan symbolen, maar pogingen om hen zinnen te laten vormen, mislukten steevast. Het gebrek aan zinsbouw maakt het twijfelachtig om van taal te kunnen spreken.

Zelfbewustzijn komt bij een aantal dieren wel voor. Bij de spiegeltest wordt nagegaan of dieren zichzelf herkennen in een spiegel. Op het lichaam van het dier wordt een stip geplaatst die enkel in een spiegel zichtbaar is. Wanneer het dier de stip aanraakt of probeert te verwijderen, wijst dit op zelfbewustzijn. Naast mensen (die de leeftijd van twee jaar hebben bereikt), slagen ook chimpansees, orang-oetans, bonobo’s, olifanten, dolfijnen, orka’s en zelfs eksters voor de test. Niet slagen voor de test is echter geen sluitend bewijs voor de afwezigheid van zelfbewustzijn. Sommige dieren, zoals honden, falen omdat ze niet visueel zijn ingesteld. Toch beschikken honden waarschijnlijk over zelfbewustzijn. De meeste honden begrijpen wat we bedoelen met een wijzende hand of vinger, of kunnen dit althans leren begrijpen. Dit toont aan dat ze zich in het standpunt van de ander kunnen verplaatsen. Dit betekent dat ze een zelf herkennen in de ander – en dus ook in zichzelf.

Over deze cognitieve vorm van bewustzijn beschikken de meeste dieren dus niet, door het gebrek aan het vermogen tot denken of redeneren. Voor sommigen is dat genoeg om de mens de intelligentste van alle dieren te noemen en om ons boven de dieren te plaatsen. We mogen intelligentie echter niet zien als een soort ladder met ons eigen menselijke vernuft aan de top. Intelligentie is eerder als een ‘bos’, met een scala aan soorten. Als we intelligentie ruimer zien dan taalgebruik en het vermogen tot redeneren, ontdekken we dat ook het verstandelijke vermogen van dieren onvoorstelbaar complex en gesofisticeerd is. Bovendien is het erg twijfelachtig of intelligentie bepaalt hoe waardevol iemand is. Iemand met een ernstige mentale beperking of vergevorderde dementie is toch niet minder belangrijk? Een kind met minder goede punten op school is toch niet ondergeschikt aan kinderen met betere punten?

Vanuit moreel oogpunt is het niet zozeer belangrijk in welke cognitieve capaciteiten een wezen uitblinkt, maar draait het om de gevoelens die het ervaart. Als we afgaan op de vragen die mensen stellen, zoals ‘zal ik bewust zijn tijdens de operatie?’ of ‘hoe verschilt mijn bewustzijn van het jouwe?’ lijkt het vooral te gaan om voelen en niet om denken. Wat ertoe doet is niet de gedachtenstroom die wel of niet door iemands hoofd stroomt, maar wel het ervaren van de wereld, via een spectrum van sensaties: pijn in de voeten, smaak in de tong, kleuren voor de ogen. Dat brengt ons bij de sensitieve vorm van bewustzijn: het vermogen tot het ervaren van gevoelens. Ik ben sensitief bewust omdat ik het gevoel van dorst of de smaak van water ervaar. Over deze vorm van bewustzijn beschikken dieren (toch zeker de gewervelden) wel. Een kat bijvoorbeeld voelt het als ze haar nagels in een boom zet en net als wij ervaart ze de smaak van water. Aanwijzigingen daarvoor zijn de aanwezigheid van een centraal zenuwstelsel, haar evolutionaire oorsprong en de aanwezigheid van complex gedrag.
 
Je kan je dus sensitief bewust zijn van je omgeving zonder te denken, zoals de kat die haar nagels scherpt aan een boom en je kan een complex informatieverwerkend vermogen hebben zonder gevoelens te ervaren. Het is belangrijk om dit onderscheid tussen de cognitieve en sensitieve vorm van bewustzijn te maken. Alleen zo kunnen we begrijpen dat de mens niet boven de dieren staat en dat er wel degelijk een belangrijk verschil is tussen de vermogens van dieren en planten.
 


Rutger Lazou (auteur van ‘De toekomst van de kat’)

Cijfers

Een uitgebreid Nederlands onderzoek is nog nooit gedaan. De berekeningen die nu in de pers verschijnen zijn gebaseerd op prooionderzoeken in het buitenland in combinatie met cijfers over de aantallen huiskatten in Nederland. De schattingen over het aantal gedode Nederlandse vogels lopen dan ook flink uiteen.. Zo berichtte het rapport van de Jagersvereniging over 140 miljoen dode prooien, waarvan 22,9 miljoen vogels.  Het NRC berichtte eerder over 16,8 miljoen vogels per jaar.

Bron: HLN

Meer over:

katten
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.