Zelf Geschoten_16_10_2015

Slang proeft zijn omgeving
Slangen beschikken over een bijzonder reukorgaan, het orgaan van Jacobsen. Dit orgaan bevindt zich in het verhemelte van de slang en maakt het voor hem mogelijk zijn omgeving te ‘proeven’. Zo gaat dat in zijn werk:

Tijdens het tongelen, het snel op en neer bewegen van de tong, pikt de slang moleculen op uit de lucht en van aangeraakte voorwerpen. Dit doet hij met de gevorkte punt van zijn tong. Regelmatig legt hij deze uiteinden in een holte in zijn verhemelte en strijkt daarmee langs het orgaan van Jacobsen. Hier worden de moleculen herkend. Door verschillen in concentratie van de moleculen op de beide tongpunten kan de slang informatie krijgen over de richting waaruit de moleculen komen. Zo kan hij zijn prooi volgen, maar ook concurrerende mannetjes en vijanden waarnemen. Wanneer de slang een interessante geur oppikt, gaat zijn tong sneller werken.

Niet alleen slangen hebben het orgaan van Jacobsen. Bij sommige hagedissen, zoals skinken en varanen is dit orgaan eveneens sterk ontwikkeld. Maar ook zoogdieren, zoals honden, paarden, katten en schapen hebben er eentje.

Deze week in Zelf Geschoten een tongelende ringslang. Deze niet giftige slang is de grootste slang van Nederland en kan zo’n 1 meter 40 lang worden. In deze periode is hij niet meer zo veel te zien: hij gaat namelijk beginnen aan zijn winterslaap.