In februari 2005 zijn eitjes gevonden van de sleedoornpage in het Soesterkwartier Amersfoort. Eerder dit jaar waren ook eitjes gevonden in Soest. Dit betekent dat er een populatie van deze vlinder aanwezig is op de zandgronden aan de voet van de Utrechtse heuvelrug op de overgang naar de klei van de Eemvallei. Zowel de gemeente Amersfoort als Pro-rail hebben toegezegd in hun groenbeheer en -(her)inrichting rekening te houden met deze zeldzame vlindersoort.
Zoeken naar eitjes
De Stichting Vlinderbaan en De Vlinderstichting werken samen aan het project ‘Vlinderen in het Soesterkwartier’. Binnen dit project is begonnen met het aanplanten van extra sleedoorns in het openbaar groen om deze soort extra kansen te bieden. Ook wordt in verschillende vlindertuinen guldenroede aangeplant, een geliefde nectarplant van deze soort. Op deze nectarplant is de soort in Soest aangetroffen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de overlevingskansen van deze zeldzame vlindersoort in Nederland.
De sleedoornpage leidt een verborgen leven in de boomtoppen van vooral berk en eik. De vrouwtjes komen naar beneden om in sleedoorns met een maximale hoogte van 2 meter eitjes te leggen. Het zoeken van deze eitjes is de makkelijkste methode om nieuwe populaties te vinden en in kaart te brengen. Naast sleedoorn worden soms andere prunussen gebruikt als waardplant en recentelijk komt uit Oostenrijk het bericht dat er eitjes gevonden zijn op de ‘gewone vogelkers’, dus niet de amerikaanse.
De sleedoornpage
Eitjes zoeken betekent sleedoorntakken afspeuren naar een wit stipje. Meestal in de oksel van een tak of een doorn. Dit stipje moet vervolgens met een vergrootglas gecontroleerd worden op vorm en structuur van het oppervlak, om vast te stellen of het inderdaad een eitje van de sleedoornpage betreft. Dit is het makkelijkst als er geen bladeren meer aan de sleedoorn zitten en de bloemknoppen, eveneens wit, nog niet uitlopen. Een koud winters klusje voor als er nog geen vlinders vliegen. Verspreid in Nederland tellen tientallen vrijwilligers jaarlijks eitjes op vaste locaties.
Als bosranden en openbaar groen in de stedelijke omgeving gefaseerd worden gesnoeid heeft de sleedoornpage een goede kans om een populatie te handhaven of zelfs te vestigen. Als de sleedoorns te oud zijn worden ze niet meer gebruikt voor het afzetten van eitjes en de populatie verdwijnt. Worden alle sleedoorns gesnoeid in een bepaald gebied dan verdwijnen alle eitjes en is de vlindersoort ook weg. Door elk jaar delen van de sleedoorns te snoeien (maximaal 25 %) krijgt de sleedoornpage een goede kans om te overleven.