Zeesponzen op de bodem van de Middellandse Zee blijken zich intern te kunnen verbouwen, waarbij zij oude structuren hergebruiken. Onderzoekers van Wageningen Universiteit constateren dat instroomopeningen na de verbouwing zijn toegepast als uitstroomopeningen en omgekeerd. Veranderende milieuomstandigheden vormen de drijvende kracht achter het flexibele bouwplan voor deze dieren die zich aan de bodem hebben vastgehecht en geen andere locatie kunnen opzoeken. Het onderzoeksteam publiceert haar bevindingen in Biology Letters van september.
De Wageningse onderzoekers bekeken in een aquarium sponzen van de soort Dysidea avara, die waren verzameld op de steenachtige zeebodem van de Spaanse Middellandse Zee, waar ze leven van microscopisch kleine voedseldeeltjes. Zij stellen vast dat de spons in staat is zijn relatief grote uitstroomopeningen (met een doorsnee van enkele millimeters) om te bouwen tot goed functionerende instroomopeningen. Doordat de instroomopeningen van nature met een doorsnede van vijf tot vijftig duizendste millimeter, veel kleiner zijn dan uitstroomopeningen zijn de instroomopeningen na dit creatief 'loodgieterswerk' nogal aan de ruime kant. De onderzoekers constateerden echter zowel in de aquaria als in de natuur dat stroomrichting in de kanalen inderdaad tegenovergesteld werd aan de oude stroming en dat de kanalen dus functioneren. Ook de positie van openingen kan door de spons worden aangepast.
De zeespons reageert met de ombouw op veranderingen in de omgeving, deels in gang gezet door het verzamelen, transporteren en in een nieuw milieu laten uitgroeien van de sponzen. Maar ook in Spanje vers verzamelde sponzen pleegden verbouwingen, waarschijnlijk om de instroom van voedseldeeltjes optimaal te maken aan de nieuwe omstandigheden.
Sponzen filteren bacteriën, microalgen en andere kleine deeltjes uit zeewater als bron van voedsel. De spons pompt met behulp van talloze bewegende zweepdraden het water via de duizenden kleine instroomopeningen (ostia) door de kanalen van de spons. Daar worden de deeltjes in kleine kamers eruit gefilterd en opgenomen als voedsel. Het gefilterde water verlaat de spons vervolgens weer via grote uitstroomkanalen.