Zandhonger bedreigt natuur Oosterschelde
• 30-05-2008
• leestijd 1 minuten
Het gebrek aan getij in de Oosterschelde leidt tot 'zandhonger' en verschraling van de natuur. Deze afbraak gaat sneller dan voorzien. Dat blijkt uit een studie van Rijkswaterstaat.
John Lilipaly, voorzitter van Nationaal Park Oosterschelde, wil dat de overheid meer gaat doen . "Als zoiets in de Waddenzee gebeurt, is de wereld te klein. In Zeeland voltrekt zich een ramp in stilte. Als er niets gebeurt zijn er in 2050 in de Oosterschelde ruim de helft minder schorren, slikken en zandplaten dan nu.''
Zandhonger is het proces van het afbreken van de schorren, slikken en zandplaten. Dat komt door de aanwezigheid van de stormvloedkering. Daardoor vermindert het tij. Bij storm spoelt het water dan wel zand van de zandbanken af, maar het getij is niet meer sterk genoeg om ze weer op te bouwen. Op lange termijn zal dan een vlakke bodem ontstaan, waarin nauwelijks natuur voorkomt.
Rijkswaterstaat heeft niet direct een structurele oplossing voor handen. Via zandsuppletie moet de zandhonger worden gestild. "Wat we kunnen behouden, moeten we doen. In de tussentijd moeten we zorgen dat er een oplossing komt'', vindt Lilypaly.
Het duurt volgens Rijkswaterstaat nog enkele tientallen jaren voordat de structurele oplossing leidt tot verbetering van de getijdengebieden. De kosten voor het behoud van de huidige getijdengebieden worden geschat op enkele miljoenen euro's per jaar.
Bron: ANP