Wie deze dagen in de duinen wandelt zal het zeker opvallen: alle kardinaalsmutsstruiken en meidoorns zijn helemaal overdekt door een dicht spinsel. En ook sierkersen, populieren en wilgen in stadsparken en in de polder kunnen er door bedekt zijn. Bij populieren en wilgen kan het zelfs zo sterk zijn dat je de indruk krijgt alsof de kunstenaar Christo aan het werk is geweest: de hele stam en de kaal gegeten kroon zijn omgeven door een witte lijkwade van spinsels. In sommige jaren is er weinig aantasting, in andere, zoals nu, is de aantasting heel sterk.
Dit is het werk van de rupsen van stippelmotten, soorten van het geslacht Yponomeuta. In Nederland komen zeven soorten voor, ieder met hun eigen gastheer. Op de kardinaalsmuts alleen leven drie verschillende soorten, op de meidoorn, appel, pruim, sleedoorn, populier en wilg één soort. Dit zijn bomen en struiken, bij wijze van uitzondering fungeert ook het kruid hemelsleutel voor één soort als gastheer.
Bescherming
De rupsen zijn in de spinsels goed beschermd tegen eventuele vijanden, maar eigenlijk is dat niet eens nodig. Voor vogels zijn ze giftig. Maar er zijn wel sluipwespen die hun eieren op de rupsen leggen en die kunnen door de spinsels de rupsen moeilijk bereiken.
Verpoppende larven
Op een gegeven moment zijn de larven volgroeid en gaan ze verpoppen, dat zal in de tweede helft van juni zijn. Dan zie je ze in grote hoeveelheden langzaam aan spinseldraden uit de bomen zakken. De rupsen kruipen de grond in en verpoppen daar. In augustus komen de vlindertjes of motjes te voorschijn. Het zijn kleine, tere dieren met witte vleugels met zwarte stippen, vandaar hun naam: stippelmotten.
Sint Janslot
De rupsen vreten de bomen volledig kaal. Dat is natuurlijk geen fraai gezicht. Vandaar dat een sterke aantasting de aandacht trekt van zowel terreinbeheerders als publiek. Het kan echter geen kwaad. De verpopping vindt plaats voordat de bomen en de struiken voor de tweede maal uitlopen. Dat gebeurt rond 21 juni, het feest van Sint Jan, het tweede lot van een boom of struik heet dan ook het Sint Janslot. En half juli is er niets meer dat herinnert aan de kaalgevreten bomen en struiken.