Willem van Toorn: ik vertrek
• 31-07-2011
• leestijd 2 minuten
Of we gaan emigreren, vragen sommige vrienden geschrokken, als we ze vertellen dat we een groter deel van het jaar in Frankrijk gaan wonen. En waarom we dan weggaan. Op de eerste vraag antwoord ik dan dat dat wel meevalt, dat we ook een plekje in Amsterdam houden en dat emigreren mij teveel doet denken aan gereformeerde gezinnen met dertien kinderen die in de jaren vijftig naar Canada vertrokken. Op de tweede vraag, heb ik ontdekt, kan ik het best antwoorden door de kleine wandeling te beschrijven die we vaak nog even na het eten maken rond ons gehucht in Midden-Frankrijk. Oftewel La France profonde.
Dat gehucht van ons, waar wij al twaalf jaar een huis hebben, telt iets van een dozijn huizen, losjes langs een smalle departementale weg en langs achterpaden gestrooid; kleine boerderijen, een paar burgerhuizen, een werkplaatsje. Allemaal heel oud maar meestal liefdevol onderhouden. Als we het gehucht uitwandelen, steken we de weg over en hebben dan aan de andere kant de keuze uit een grote rijkdom aan onverharde paden, door akkers en kleine bosjes, vaak tussen hagen, want dit is heggenlandschap.
De akkers en stukjes grasland zijn klein, als een soort groene kamers, en worden op veel plekken doorsneden door beekjes. Als we hier al ooit iemand tegenkomen, is het een jager of een boer die zijn koeien verweidt. We maken een lus van een kilometer of wat, terug naar de weg, die we weer oversteken, waarna we door een boomgaard ineens vrij steil afdalen naar een wat breder beekdalletje. Daar zijn we even in een volstrekt andere, waterrijke wereld, met een moerasflora, die in Nederland al gauw wetland zou heten, maar die hier gewoon van een boer is.
We steken de beek over en klimmen met een bocht langs een vijver naar een buurgehucht van een stuk of zes huizen, steken terug de beek over en wandelen tussen boomgaardjes en ruige landjes met grote oude bomen terug naar huis. Buizerds en wouwen hebben we op deze wandeling ontelbare malen gezien, bevers, dassen, marters, vossen, herten aan een bosrandje, wilde zwijnen, eekhoorns, egels, een heel vogelboek vol zangvogels, ganzen en kraanvogels. En sterrenhemels waar woorden voor tekortschieten, want we hebben hier geen straatverlichting: als het donker is, is het donker.
Het antwoord op de vraag naar het waarom zal u duidelijk zijn. Ruimte is het antwoord. Dat dit boomgaardjesland mij ook nog vaak aan de Betuwe van mijn grootouders doet denken, is mooi meegenomen. En ook dat we maar heel af en toe berichten tot ons nemen over een Nederland waar het landschap in de uitverkoop is gedaan, en waar een gedoogd kabinet onderwijs, kunsten en wetenschappen plus het natuurbeleid plus het monumentenbeleid tot een farce maakt. Maar ruimte en een levensritme dat nog met de aarde, de menselijke maat en seizoenen te maken heeft, daar gaat het om.