Wild zwijn goed voor biodiversiteit
• 01-04-2010
• leestijd 2 minuten
Wilde zwijnen kunnen een positief effect hebben op de biodiversiteit in Nederland. Dat stellen biologen Stefan Vreugdenhil en Erwin van Maanen in het jongste nummer van het populair wetenschappelijke tijdschrift Zoogdier. Hun woelgedrag kan leiden tot een natuurlijker bosecosysteem. 2010 is door de Zoogdiervereniging uitgeroepen tot het Jaar van het Wild Zwijn, maar is ook het jaar van de biodiversiteit. Die twee blijken dus prima samen te gaan.
Bij niet al te hoge dichtheden zorgen zwijnen, door het oppervlakkig doorwroeten van de bosbodem en grasland, voor beluchting van de bodem. Hierdoor versnelt de afbraak van organisch materiaal. Onderzoek toont aan dat dit op de langere termijn tot een grotere biodiversiteit leidt. Het wild zwijn heeft op deze manier een gunstige invloed op de variatie binnen bosecosystemen. Dit is goed voor de natuurlijkheid van de Nederlandse bossen, waar momenteel sprake is van een hoge mate van ‘verstarring’.
Vreugdenhil en Van Maanen: 'Wilde zwijnen en andere grazers en ‘browsers’, waaronder edelhert, ree en bever zorgen voor een natuurlijk mozaïekbeheer. Hun aanwezigheid zet zo verschillende ecologische processen in gang die gunstig kunnen uitpakken voor veel soorten planten en dieren.' Dit positieve aspect van het wild zwijn is tot nu toe onderbelicht gebleven.
Dat betekent trouwens niet dat de zwijnen overal een positief effect hebben. In een aantal situaties kunnen zwijnen ook schade toebrengen. Het is bijvoorbeeld belangrijk, zo stellen Vreugdenhil en Van Maanen, om schade aan kwetsbare vegetaties en diersoorten als vliegend hert, noordse woelmuis, korhoen en mogelijk ook hazelmuis te voorkomen. Dit kan door uitrastering van vegetaties of het lokaal beperken van de omvang van de zwijnenpopulatie.