Vanwege de opvallende kleuren en grootte en de behoefte aan zoetigheid ('limonadewespen') zijn de plooivleugelwespen het bekendst. Tot de plooivleugelwespen behoren zowel sociale wespen als solitaire wespen. Plooivleugelwespen worden zo genoemd, omdat ze hun voorvleugel eenmaal in de lengterichting opvouwen.
Maar er zijn nog veel meer soorten wespen. Hieronder staan een aantal van deze verschillende soorten:
Papierwespen zijn belangrijk bij de bestuiving van bloemen en het verdelgen van insecten. De naam danken ze aan het papierachtige materiaal waarvan het nest wordt gemaakt.
Leemwespen of metselwespen maken hun nest van leem of andere plakkerige aarde en zijn solitair.
Sluipwespen spelen een rol bij de biologische bestrijding van plaaginsecten. Ze hebben een duidelijk zichtbaar uitsteeksel aan de achterzijde, sluipwespen gebruiken dit orgaan om eitjes onder de huid van een prooi te leggen. Dit zijn vaak andere insecten.
Galwespen zorgen weer voor de meestal bolvormige vergroeiingen aan bladeren. Ze leggen eitjes in een blad, waarna door de geïnfecteerde plant een gal wordt gevormd.
De vrouwtjes van de koekoekswesp dringen de nesten van een verwante soort binnen, doden de aanwezige koningin, vreten de eitjes uit het bestaande nest op en leggen vervolgens zelf eitjes in het nest. Door de werking van feromonen worden de werksters aangezet het broed van de koekoekswesp te verzorgen.
De hoornaars zijn van de andere wespen te onderscheiden doordat ze groter zijn en aan de roodbruine kleur die op kop, thorax en poten voorkomt. De Europese hoornaar is de grootste sociale wesp van Europa.
Zaagwespen worden zo genoemd omdat het vrouwtje een zaagachtige legbuis heeft. In veel talen wordt deze groep zaagvliegen genoemd.
Graafwespen zijn solitaire wespen die nesten graven op zandige plaatsen. Kenmerkend voor alle soorten is de vorm van het eerste segment van het borststuk, dat aan de zijkant niet tot aan de vleugelschubben (tegulae) reikt. De achterkant van het pronotum eindigt aan de zijkant vaak in een knobbel.
Wespen leven van nectar, honingdauw van luizen, stuifmeel, plantensap, vruchtvlees en sap van rijpe vruchten, maar ook van vloeibare zoete voedings- en genotmiddelen bestemd voor menselijke consumptie. Het stuifmeel wordt meestal niet verzameld. Sommige wespensoorten beschadigen de planten om bij het sap te kunnen komen. De eiwitten, die de wespen nodig hebben voor de instandhouding van hun eigen lichaam, maar vooral voor de voeding van de larven, worden verkregen door het vangen en consumeren van andere insecten. Wespen zijn belangrijke insectenbestrijders
Sociale wespen bestaan uit een volk met meestal één koningin en een aantal werksters. Een volk leeft maar één jaar en sterft aan het begin van de winter zodra het gaat vriezen. Aan het eind van de zomer worden er uit onbevruchte eitjes jonge koninginnen en mannetjes geboren. De mannetjes zijn 15 mm lang en hebben langere antennes dan de werksters. Ze sterven vrijwel direct na de paring. Na paring overwinteren de jonge koninginnen in scheuren, vermolmd hout, onder de schors van een boom, onder mos of op andere beschutte plaatsen, zoals in schuren, muurholten, spouwmuren of onder een dak. In het voorjaar bouwt de jonge koningin een nieuw nest.
Solitaire wespen hebben geen nest en leven alleen, ze kennen geen koningin en er vindt een paring plaats tussen een mannetje en een vrouwtje waarna de eitjes worden afgezet. Nadat de eitjes zijn ontwikkeld worden deze vaak een voor een in andere soorten organismen gelegd, meestal planten of insecten, maar ook in slakken, wormen en andere ongewervelden.