Uit onderzoek van de Rekenkamer Oost-Nederland blijkt dat het provinciale verdrogingsbeleid van Gelderland en Overijssel onvoldoende van de grond komt. Hoewel er wel enkele resultaten zijn geboekt, worden de doelen niet gehaald. Dit komt doordat er onvoldoende betrokkenheid is getoond en beide provincies weinig van het verleden hebben geleerd. Dat staat op de site van de Twentse krant Tubantia.
Hoewel Nederland bekend staat als waterland, zijn grote delen van de natuur verdroogd. Deze verdroging vormt vooral een probleem voor natuur en landschap, omdat hierdoor gevoelige plant- en diersoorten verdwijnen en andere toch al veel voorkomende soorten juist blijven bestaan. De provincie heeft de regie als het gaat om de aanpak van verdrogingsbestrijding. Waterschappen zijn de belangrijkste uitvoerder van het beleid.
De Rekenkamer heeft onderzocht of het beleid van de provincie helder is vormgegeven en hoe dit beleid is afgestemd met waterschappen. De Rekenkamer heeft daarvoor onder andere diverse waterschappen en betrokkenen van de provinciale organisatie geïnterviewd.
Uit het onderzoek blijkt dat de provincies ‘door een gebrek aan gevoel voor urgentie weinig betrokkenheid hebben getoond bij verdroging.’