Het Nederlandse laagveengebied bevat weinig internationaal belangrijke soorten. Dat is opmerkelijk, want het landschapstype is internationaal bijzonder zeldzaam. Dat meldt het Milieu- en Natuurcompendium, op basis van cijfers van FLORON, SOVON, VZZ, De Vlinderstichting en EIS-Nederland.
De laagveengebieden zijn alleen voor libellen en sprinkhanen van belang uit internationaal oogpunt. Verwacht zou worden dat er meer internationaal belangrijke soorten zoals hogere planten, vogels, zoogdieren, dagvlinders en krekels aanwezig zouden zijn. Ook zeekleigebieden hebben betrekkelijk weinig internationaal belangrijke soorten. Uitzondering zijn enkele delen die voor broedvogels van belang zijn.
De concentratie internationaal belangrijke soorten is het hoogst in de duingebieden en op de hogere zandgronden in Zuid-Limburg, en in mindere mate ook in het rivierengebied. Dit geldt het meest voor hogere planten en andere diergroepen dan broedvogels.
Soorten zijn internationaal belangrijk als ze zijn opgenomen in de bijlagen van de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn of de IUCN-Rode Lijst van Europa, of als Nederland een belangrijke positie inneemt binnen het verspreidingsgebied van de soort.