In mijn vorige blog schreef ik over kannibalisme onder vuursalamanderlarven. De reden die daar naar voren kwam, was het opeten van soortgenoten om te overleven. Er is echter nog een andere reden waarom kannibalisme plaats kan vinden; het zo snel mogelijk zo groot mogelijk willen worden. Deze drang hebben alle larven; als je groter bent, heb je een voorsprong op je soortgenoten én heb je meer kans om te overleven bij uitdroging van het plekje waar je inzit. Immers, larven moeten een bepaalde minimale grootte bereiken voordat ze kunnen metamorfoseren.
Verklaring
Een aantal dagen terug vond ik in een poeltje larven van normale grootte (30mm) maar ook een aantal die al veel groter en dikker waren, wel 5cm lang. Hiervoor zijn twee verklaringen te geven. Allereerst kan het zijn dat de grote larven eerder zijn afgezet in het poeltje en daardoor meer tijd hebben gehad om te ontwikkelen. Een andere mogelijkheid is dat de vorm van kannibalisme hierboven beschreven heeft plaatsgevonden.
Onderzoek
Maar hoe kom je er nou achter welke van de twee het geval is? Jammer genoeg heb ik niet eerder in het poeltje gekeken, waardoor ik niet weet of een aantal larven eerder zijn gelegd. Wat wel kan, is via DNA onderzoek te kijken of de grote en kleine larven familie van elkaar zijn. Als de larven inderdaad verwant aan elkaar zijn, zijn ze dus op hetzelfde moment in het poeltje afgezet en is het erg aannemelijk dat de grote larven een aantal broertjes en zusjes hebben verorberd. Of dat zo is, weet ik wanneer ik het DNA heb onderzocht, dus de komende twee maanden blijven de grote larven nog een mysterie.