De hoge temperaturen van de afgelopen week hebben gezorgd dat veel juffers en libellen zijn uitgeslopen. Ze hebben als larven in het water geleefd en kruipen nu in een plantenstengel of ander stevigs en sluipen uit. Soms gebeurt dat met erg veel tegelijkertijd.
Van larve tot libelle
De larven van libellen en juffers leven eerst onder water. De juffers vaak maximaal een jaar, maar de grotere libellen soms wel drie jaar of langer. Daarbij eten ze allerlei diertjes en ze groeien hard en vervellen meerdere malen. Tegen de tijd dat ze klaar zijn om libel te worden, liggen ze enige tijd aan het wateroppervlakte, om alvast wat te wennen aan het ‘luchtleven’. Vervolgens kruipen ze uit het water en pakken ze zich met hun poten stevig vast aan een stengel of ander stevigs. Dan barst het huidje van de larve achter de kop open en ‘wurmt’ de libel zich uit het larvenhuidje.
Als ze uit hun huidje zijn, pompen ze hun vleugels op met lichaamsvloeistof. Vervolgens trekken ze dat terug uit de vleugels en gebruiken het om hun achterlijf op de juiste grootte te brengen. Dan gaan ze weg van het water, want zolang ze niet geslachtsrijp zijn, hebben ze daar niets te zoeken.
Vliegen
Ze gaan soms tot vele honderden meters en de grotere soorten zelfs kilometers van het voortplantingswater weg. Je kunt ze dan ook op allerlei droge plekken tegenkomen, ook ver van open water. Doordat ze vaak gezamenlijk uitsluipen, kun je soms tientallen tot honderden jonge libellen bij elkaar zien. Dat ze jong zijn zie je doordat de vleugels nog niet helemaal doorzichtig zijn en ook de kleur van het lijf is anders dan als ze volledig zijn uitgekleurd. Op dit moment komen onder andere viervlek, smaragdlibel en noordse witsnuitlibel massaal tevoorschijn.