Wetenschappers zijn dolgelukkig met de ontdekking van honderden nieuwe dier- en plantensoorten in de bergachtige regenwouden op Nieuw Guinea in Indonesië. Tijdens een expeditie in het zeer moeilijke begaanbare gebied zijn vogels, kikkers, vlinders en planten gevonden die nog niet bekend waren. De wetenschappers spreken dinsdag in The Independent van het vinden van het paradijs.
Vanuit het kamp dat de Amerikaanse onderzoekers eind vorig jaar in de jungle opsloegen, zagen ze zeldzame vogels baltsen, gigantische bloemen in prachtige kleuren, boomkangoeroes en stekelige miereneters. Ook vloog er een zeldzame, goudgevlekte prieelvogel. Ze ontdekten een enorme rododendron, vermoedelijk 's werelds grootste.
Helemaal blij waren de onderzoekers toen ze een koppeltje paradijsvogels met zes lijnen op de kop zagen. De vogel, genoemd naar ornitholoog Berlepsch, zou zijn uitgestorven. Het dier was tot nu toe alleen maar geïdentificeerd uit veren van dode vogels.
De dieren leken totaal niet bang, wat erop duidt dat ze niet eerder een mens tegenkwamen. Bruce Beehler, leider van de expeditie: ,,We vonden tientallen, misschien wel honderden nieuwe soorten in wat waarschijnlijk het meest ongerepte ecosysteem is in het gehele Aziatisch-Pacifische gebied. Er waren zoveel nieuwe dingen dat we ervan duizelden. En dat was nog maar het topje van de ijsberg.''
De onderzoekers (een team van de Amerikaanse organisatie Conservation International en het Indonesische wetenschappelijk instituut) kunnen niet wachten om aar het gebied terug te gaan. Dat is 300.000 hectare groot en ligt in de Foja-bergen (2200 meter hoog), in het nauwelijks ontgonnen westen van Nieuw-Guinea. De inheemse bevolking komt er nooit, die heeft zich bij de zee gevestigd. En de regering verbiedt jagers er te komen. In de komende maanden proberen de wetenschappers hun vondsten te classificeren.