Herkenning
Aandoening van met name bovenste deel spijsverteringskanaal (keel-slokdarm). Geel-witte kaasachtig abces. Hierdoor kan de vogel minder goed eten wat leidt tot gewichtsverlies, sloomheid en slecht (onderhouden) verenkleed. In een latere fase: zwellingen rond bek en ogen, gezwollen aangezicht en waterig speeksel, kaas-achtige lucht uit keel. Ook overgeven, diarree en ademhalingsproblemen zijn mogelijk.
Soms treden er ook infecties op aan de interne organen als lever, longen etc. Binnen vier dagen na infectie kan sterfte optreden.
Gastheren/ geïnfecteerden: met name duifachtigen (primaire gastheer is de rotsduif). Daarnaast is de ziekte bij veel roofvogels en uilen aangetroffen. Ziekte is bij geforceerde experimenten ook bij enkele zangvogels aangeslagen, maar in het wild gebeurt dit zelden. Pas recent ook in het wild (2002 kentucky >200 vinken en mussen; 2005 en 2006: groenling, vink en mus in UK).
Sinds mei 2009 zijn er in Duitsland enkele duizenden dode groenlingen, vinken, goudvinken, eksters en enkele andere soorten gevonden. De schatting van NABU (BirdLife Partner) is dat er vele tienduizenden vogels reeds gedood zijn door de ziekte.
Waarschijnlijk betreft het nu een nieuwe stam van de eencellige.
In Nederland is sinds juli 2009 de ziekte vastgesteld bij groenlingen en Turkse tortels. Merels worden nog onderzocht.
Overdracht gaat op verschillende manieren:
Weer opbraken van voer voor jongen (ouder-jong)
Opbraken van voer als baltsritueel (partner-partner)
Geïnfecteerde vogels die als gevolg van keelinfectie moeite hebben met fourageren en zaad weer uitspugen/laten vallen. Hierdoor kan Tg worden overgedragen (vochtig graan kan tot 5 dagen geïnfecteerd zijn)
Geïnfecteerd water (Tg kan 20min tot 5 uur in water overleven afhankelijk van zoutgraad)
Eten van geïnfecteerde prooien (met name roofvogels en uilen; dode duif tot 48 uur pathogeen)
Eén protozoa cel is theoretisch genoeg om ziek te maken (pathogene stam).
Sommige duiven ontwikkelen resistentie tegen de pathogene/virulente stammen doordat ze voorheen in aanraking zijn geweest met een milde vorm.
Gemiddeld 47% van de rotsduiven is drager van een Tg stam (n=5000 onderzochte duiven uit 17 landen).
Hoge temperatuur en lage regenval levert hogere percentages infectie, mogelijk doordat het aantal drinkplaatsen dan zeer beperkt is waar de besmetting zich concentreert. Ook blijft het Tg bij hogere temperaturen langer buiten het lichaam in leven, wat de kans op besmetting vergroot.
Gevaar voor de mens
Er zijn geen aanwijzigen dat Tg overdraagbaar is op de mens.
Tg is in bepaalde gevallen instaat om kalkoenen te infecteren; het is heel zeldzaam bij kippen.
Behandeling
Behandeling van wilde vogels is vrijwel onmogelijk. Het is belangrijk om de overdracht zoveel mogelijk te voorkomen. Badjes/water/voerstations moeten goed worden schoon gehouden. 10% oplossing van bleekwater als schoonmaakmiddel; goed naspoelen en vervolgens goed laten drogen. Zaden moeten droog worden bewaard. Natte zaden op de voerplaats snel verwijderen.
Oproep
Hierbij de oproep aan iedereen om alle dode wilde vogels te melden op de SOVON-site of de site van
Vogelbescherming Nederland
. Bij verdachte gevallen van Trichomonas besmetting deze doodsoorzaak aangeven en de verse dode vogels graag goed in plastic verpakt, in de koelkast bewaren. Deze willen we mogelijk nog laten onderzoeken.