Vogels en vlinders houden klimaatverandering niet bij
• 09-01-2012
• leestijd 2 minuten
Vogels en vlinders kunnen de klimaatverandering niet meer bijhouden. De laatste twintig jaar lopen vlinders 135 kilometer achter op hun leefgebieden die verschuiven als gevolg van klimaatverandering. Vogels zelfs meer dan 200. Dit blijkt uit een recentelijk gepubliceerde studie van Europese wetenschappers in het tijdschrift Nature Climate Change. Dit zeggen de Vlinderstichting, CBS en SOVON Vogelonderzoek Nederland in een persbericht.
Noordwaartse opschuiving
Het vaststellen van de effecten van klimaatverandering op biodiversiteit is vaak een hele uitdaging, omdat goede aantalsgegevens over een lange reeks van jaren veelal ontbreken. Voor vlinders en vogels zijn deze gegevens er wel, dankzij de vrijwillige inzet van waarnemers uit zeven verschillende landen, waaronder Nederland. De vrijwilligers hebben meer dan 1,5 miljoen uren gestoken in het verzamelen van de gegevens. Met succes. Deze week verscheen een artikel in Nature Climate Change. Daarin laat een Europees onderzoeksteam, met ook een aantal Nederlandse wetenschappers, zien dat de populaties vogels en vlinders de noordwaartse opschuiving van hun leefgebieden onder invloed van klimaatopwarming niet kunnen bijhouden.
Klimaatschuld
Het onderzoek richtte zich op de verandering van de hele gemeenschap van vlinder- en vogelsoorten. In bijna alle Europese landen is het, volgens de organisaties, zo dat ‘warmteminnende’ soorten, met een zuidelijke verspreiding binnen Europa (bv. kleine zilverreiger en koninginnenpage), een steeds groter aandeel van de lokale gemeenschap uitmaken, ten koste van ‘koudeminnende’, noordelijke soorten (bijvoorbeeld veenbesblauwtje en spotvogel). De resultaten vormen, volgens de organisaties, de eerste bewijzen dat hele diergroepen door klimaatverandering een ‘klimaatschuld’ opbouwen op continentale schaal. Een klimaatschuld is de achterstand die soorten oplopen ten opzichte van de verschuivende grenzen van hun leefgebieden door veranderingen in het klimaat, ofwel de afstand tussen het klimatologisch optimale gebied voor een soort en zijn feitelijke areaal op dat moment. Over de laatste twintig jaar bedraagt deze schuld inmiddels gemiddeld 135 km voor vlinders en zelfs 212 km voor vogels.
Weinig eten
Omdat de verschuiving tussen de soortgroepen verschilt, kunnen ook afhankelijkheden tussen soorten worden verstoord. Op het cruciale moment hebben rupsen dan bijvoorbeeld te weinig te eten en zijn er te weinig rupsen om de magen van jonge vogels te vullen. Omdat er veel ingewikkelde relaties tussen dieren en planten zijn, is het onmogelijk te voorspellen waartoe dit leidt: we gokken met onze toekomst, aldus de Vlinderstichting en SOVON.
Bron: de Vlinderstichting, CBS en SOVON Vogelonderzoek Nederland
Foto: Harvey van Diek