In de Nederlandse natuur vormt een lage beschikbaarheid of een slechte kwaliteit van voedsel steeds vaker een probleem voor dier- en plantensoorten. De verschillende manieren waarop voedselaanbod soorten beïnvloedt als sperwer, boommarter, hazelworm en pitrus werden onlangs behandeld tijdens het Natuurplaza symposium in Nijmegen. De effecten van voedseltekort blijken vaak groot, maar slecht zichtbaar in het complexe voedselweb van natuurterreinen.
Vorige week bezochten 150 natuurbeheerders, onderzoekers en beleidsmakers een symposium in het Natuurplaza in Nijmegen met als thema ’verhongering’. De manieren waarop problemen met de beschikbaarheid van voedsel optreden zijn zeer divers. Een gemeenschappelijk punt echter is dat het voedselweb waarin de problemen optreden zo complex is dat de effecten van voedseltekort vaak slecht zichtbaar zijn.
Voedselpiramide
Veranderingen in de beschikbaarheid van voedsel werken door in verschillende stappen. Dat geldt zowel voor de hoeveelheid voedsel, zoals voor mastjaren in een beukenbos in relatie tot muizen en boommarters, maar ook voor de voedselkwaliteit. Zo is voor bossen op droge zandgrond steeds duidelijker aan het worden dat chemische veranderingen in de bodem leiden tot effecten op sperwers, hoog in de voedselpiramide. Een tekort aan mineralen als gevolg van verzuring en een overschot aan stikstof leidt tot een veranderde voedselkwaliteit van eikenbladeren. Rupsen die hiervan eten kunnen minder vitamine B2 opslaan. Via zangvogels die de rupsen eten en zelf als prooi dienen voor roofvogels wordt dit vitamine B2-gebrek doorgespeeld naar sperwers, die hierdoor te kampen hebben met embryonale afwijkingen.