Radioactieve straling na de kernramp in het Japanse Fukushima zorgt ervoor dat vlinders misvormd worden. Ze hebben kleinere vleugels en beschadigde ogen. Dat geldt niet alleen voor de vlinders die de ramp vorig jaar meemaakten, maar ook voor hun kinderen en kleinkinderen die erna werden geboren. Dat schrijven Japanse onderzoekers in het onlinewetenschapsblad Scientific Reports.
Abnormaal
De wetenschappers onderzochten eerst vlinders die als rups waren blootgesteld aan de straling. Van die dieren had 12 procent een abnormaal uiterlijk. Ver buiten het rampgebied werden ze gekruist met onbesmette vlinders. De 'kinderen' kwamen ter wereld in een omgeving zonder straling, maar toch had 18 procent vergelijkbare problemen. Ook de kinderen werden gekruist met onbesmette vlinders en bij die nakomelingen was 33,5 procent ,,abnormaal''.
Beschadigd
De onderzoekers vermoeden dat de radioactieve straling het genetische materiaal van de vlinders heeft beschadigd. Dat werd doorgegeven aan de nakomelingen.
Misvormd
De wetenschappers herhaalden het onderzoek een half jaar na de ramp. In de tussentijd waren ongeveer vijf nieuwe generaties geboren. Meer dan een kwart van de vlinders was misvormd, ruim 2 keer zo veel als vlak na de ramp. Bij de nakomelingen waren er zelfs nog meer gemuteerde vlinders.
Tests
In het laboratorium deden de onderzoekers de kernramp bovendien na. Gezonde rupsen en cocons werden blootgesteld aan de stof cesium-137. Dat is een van de belangrijke radioactieve stoffen die vrijkwamen in Fukushima. Die diertjes kregen kleinere en misvormde vleugels en stierven eerder dan niet-besmette vlinders.
Beschadigde centrale
Een kerncentrale in Fukushima, ten noorden van Tokio, raakte in maart vorig jaar zwaar beschadigd door een hevige aardbeving en een tsunami. Er kwam veel straling vrij en de wijde omgeving is mogelijk lang onbewoonbaar.