Alleen volwassen mannetjes en vruchtbare vrouwtjes zijn in het bezit van vleugels. De mannetjes bevruchten de vrouwtjes in de lucht en sterven kort daarop. De bevruchte vrouwtjes zoeken al vliegend een nestelplaats. Hebben ze die eenmaal gevonden, dan werpen of bijten ze hun vleugels af en gaan verder ongevleugeld door het leven. Het grootste deel van haar nageslacht is ongevleugeld, tot er weer gevleugelde mannetjes en vrouwtjes ontstaan, die uitzwermen.