Al jarenlang spelen vleermuizen tot de verbeelding. Bijvoorbeeld als vermomde vampieren die ’s nachts tevoorschijn komen en op warm, menselijk bloed jagen. Of muizen die vleugels hebben gekregen en door de lucht suizen. Een vleermuis met een baard is hierbij vergeleken niet eens een heel vreemd verschijnsel.
En er bestaat een vleermuis met een baard, de baardvleermuis (
Myotis mystacinus
). De baard stelt echter weinig voor. Het bestaat uit wat langere tastharen op de snuit van het dier. Toch verwijst de wetenschappelijke soortnaam mystacinus ook naar deze baard. Dit woord is namelijk afgeleid van het Griekse mystakos, dat baard betekent.
De baardvleermuis lijkt erg op de Brandt’s vleermuis (
Myotis brandtii
). Beide soorten behoren tot de gladneuzen (
Vespertilionidae
). De grootste verschillen tussen de twee vleermuizen zijn de grootte, de kiezen en bij mannetjes de vorm van de penis. De Brandt’s vleermuis wordt daardoor vaak de grote baardvleermuis genoemd.
De ‘gewone’ baardvleermuis is tussen de 3,5 en 5 centimeter lang, met een spanwijdte van 20-24 centimeter. De rug van dit dier is bruin gekleurd en de buik bruinwit tot grijswit. De snuit en oren steken af met een donkerbruin tot zwarte kleur.
Vanaf het einde van maart worden de baardvleermuizen actief. De vrouwtjes vormen met ongeveer 20 tot 50 individuen een kraamkolonie, waarin mannetjes geweerd worden. Zij zijn alleen goed voor de paring. Mannetjes leven dan ook solitair of in kleine groepjes. Vermoedelijk blijven ze wel dicht in de buurt van de kraamkolonies, om vrouwtjes te kunnen bevruchten. De jongen worden in de eerste helft van juni geboren, waarna zij in het begin van juli zelf uitvliegen. Op dat moment zijn ze volgroeid, maar worden nog wel door moeder gezoogd.
Zodra de zon ondergaat, gaan de vleermuizen op pad. Meestal jagen ze in de beschutting van bomen, of in de buurt van sloten naar kleine insecten. Net als andere vleermuizen, lokaliseert de baardvleermuis zijn prooi met behulp van hoge frequenties van 30-75 kilohertz. Kunstig vangen de vleermuizen hun prooien direct uit de lucht, of pakken ze in langzame duikvlucht van de vegetatie af.
In de winter houden baardvleermuizen een winterslaap, van oktober tot april. In deze tijd leven de dieren solitair en hangen open en bloot aan een muur, of kruipen weg in muurspleten. Ze blijven hooguit een maand op een zelfde plek en gaan dan naar een andere plaats binnen het winterverblijf. Vanaf eind maart vliegen de vleermuizen weer naar hun zomerverblijf toe.
Bronnen:
K. Kapteyn; Vleermuizen in het landschap
Wikipedia