Vincent Bijlo: Horrorwinter
• 06-01-2012
• leestijd 2 minuten
De horrorwinter kolkte, klotste, zwalpte, gulpte, plensde over ons land.
Opgezweept door zware tot zeer zware windstoten leerde het water ons dat niet Koning Winter regeert, maar het water zelf, vorst is van ons land.
De toestand bij Tolbert leek onhoudbaar. In Grootegast was een noodverordening van kracht, het leeuwendeel van het vee werd geëvacueerd. Een compagnie van het leger uit Havelte stond paraat bij Leek. Zandzakken bij het Lauwersmeer.
Bewoners van recreatiewoningen bij Grouw werd dringend geadviseerd, wilden zij niet verzwolgen worden door het water, te vertrekken. En dat terwijl het nog geen 21 december is, het is nog niet zover, de Maya-kalender is nog niet afgelopen.
Ach…dan dat arme Groninger museum: de kunst werd in allerijl naar hogere etages gebracht. Ja, ja, dat kon er ook nog wel bij. Het Groninger museum heeft een heel erg groot financieel tekort: geen geld, maar water zat.
Maar niet alleen het Noorden werd geteisterd door Koning Water.
In Kampen werd de balgstuw in de monding van de IJssel tussen het Ketelmeer en het Zwarte Water opgeblazen en als de balgstuw in de monding van de IJssel tussen het Ketelmeer en het Zwarte Water wordt opgeblazen, dan is het menens.
De waterschappen stonden pàl, pàl stonden de waterschappen en opeens hoorde je niemand meer in Den Haag roepen dat ze maar moesten worden opgeheven, die waterschappen.
Dit is het begin, sprak de Jehova die bij mij aanbelde tijdens de storm. Dit is het begin van het einde! Nee meneertje, riep ik, nee meneertje, dan ken jij onze identiteit nog niet. Dìt is onze identiteit: water! Al zullen we het zelf moeten opzuipen. Dit land is van ons! De Jehova droop af, verdween in de regen.
De schutting zuchtte, de vroege bloesem verwoei in de laatste windstoot, toen ging ze liggen, de wind. Ze lag zo stil als een uitgeraasde ADHD-er.
En opeens hoorde ik een lijster, een verbijsterde lijster.
De zon brak door, de sering wist zich geen raad met al haar knoppen, de rozenstruik huiverde en ik luisterde naar de lijster.
Langzaam keerde de rust weer. De code oranje werd geel en het groen wist niet wat te doen. Het speenkruid wuifde, de sneeuwklokjes luiden almaar, wat luiden ze in: de lente of toch de winter? Niemand weet het meer. De vier jaargetijden zijn de weg kwijt, Vivaldi is in de war, de wind bladert door de partituur en koos voor deze week de herfst uit.