In de natuur is er geen enkel orgaan waarvan zoveel verschillende vormen bestaan. Je hebt langwerpige, dunne, enorme, kronkelige, verstopte, ze zijn er met knobbels, met stekels, met touwmechaniekjes, met schrapers en lepels. We hebben het over… jawel, genitaliën.
Je kan er natuurlijk een beetje om gniffelen, maar onder biologen is het helemaal niet gek om heel erg geïnteresseerd te zijn in genitaliën. Er is enorme diversiteit onder genitaliën, dus zijn ze vaak de enige manier om soorten die aan de buitenkant veel op elkaar lijken, toch te kunnen determineren. Sommige keversoorten zien er precies hetzelfde uit, en verschillen alleen in hun genitaliën. De ene mannetjessoort heeft bijvoorbeeld een penis met knobbels, de andere heeft stekels en kronkels. Ook genitaliën van vrouwtjes – in het verleden nog wel eens genegeerd door de wetenschap – kennen een enorme diversiteit.
Waarom zoveel diversiteit?
Evolutiebioloog Menno Schilthuizen van
Naturalis
was gefascineerd door al die verschillende genitaliën en schreef er een boek over: Darwins Peep Show. En daarin gaat het bijvoorbeeld over de schraperpenis van de waterjuffer en de spermaplug van sommige spinnensoorten. Maar waarom zijn er zoveel verschillende soorten genitaliën? En waarom evolueren ze veel sneller dan andere organen?
Op dit moment heeft de wetenschap daar twee theorieën over. De eerste theorie zegt dat er zulke bijzondere genitaliën zijn omdat ze een soort ‘inwendig baltsorgaan’ zijn. Mannetjes proberen vrouwtjes met hun geslachtsdeel te behagen (net zoals bijvoorbeeld met een mooi verenpak) en daardoor zijn er zulke bijzondere penissen ontstaan.
De tweede theorie ziet die enorme diversiteit aan genitaliën als bewijs voor een soort evolutionaire wapenwedloop tussen mannetjes en vrouwtjes. Beide willen graag de baas zijn over wat er in de buik van het vrouwtje gebeurt. Bijvoorbeeld: als mannetjes ingewikkeldere penissen ontwikkelen om er zeker van te zijn dat hun sperma direct eitjes bevrucht, dan ontwikkelen vrouwtjes nog ingewikkeldere genitaliën om sperma eruit te kunnen spuiten, tegen te kunnen houden of juist op te kunnen slaan.
Met dank aan: Jeremy Miller, Vincent Kalkman, Rob Langelaan, Bertie-Joan van Heuven (Naturalis)