Verwarrend natuurjaar
• 01-01-2012
• leestijd 5 minuten
De lengte van het groeiseizoen was in 2011 drieëndertig dagen langer dan normaal (jaren 40 tot en met 60 van de vorige eeuw). Dit blijkt uit het jaaroverzicht van De Natuurkalender. De bijzondere aaneenschakeling van weersextremen zorgde voor een uitzonderlijk jaar in de natuur. De voorlente begon twintig dagen eerder dan normaal, vlinders en libellen waren vroeg tot zeer vroeg terwijl vogels en amfibieën weinig verschuivingen lieten zien ten opzichte van de voorgaande jaren.
De zomer was de een na vroegste ooit en de herfst begon bijna twee weken later dan normaal. Door de zeer warme december en aanhoudende hoge temperaturen lijkt de voorlente van 2012 nu al van start te gaan met bloeiende hazelaars en bloeiend speenkruid.
Het KNMI karakteriseerde 2011 als een zeer warm jaar dat gemiddeld over het land zonnig en vrij droog was. Het jaar kende echter opvallend droge en zeer natte tijdvakken. Het stelde de planten en dieren voor uitdagingen waar ze nog niet eerder mee te maken hadden gehad. De waarnemingen die door duizenden vrijwilligers en honderden scholieren (GLOBE Nederland) het afgelopen jaar verzameld zijn in het kader van De Natuurkalender geven inzicht in hoe de timing van jaarlijks terugkerende verschijnselen in de natuur afweek ten opzichte van normaal. Normaal is in dit geval de periode 1940 tot en met 1968. De cijfers zijn nog voorlopig omdat ze alleen gebaseerd zijn op de waarnemingen die via Internet zijn doorgegeven. De op papieren formulieren doorgegeven waarnemingen moeten nog gedigitaliseerd worden.
Twintig dagen vroegere voorlente
Door de zachte start van 2011 die volgde op een zeer koude december waren de vroege bloeiers als hazelaar en gele kornoelje, die symbool staan voor de voorlente, er twintig dagen eerder bij dan normaal. Door de normale temperatuur in maart liep de voorsprong in de natuur iets terug. Planten als hondsdraf en look-zonder-look bloeiden gemiddeld twee weken eerder dan normaal. De extreem droge en extreem zonnige omstandigheden bij zeer hoge temperaturen zorgden voor hoge tot zeer hoge pollenconcentraties van diverse boomsoorten waaronder de beuk. Naast de vroege bloei bloeiden planten ook relatief kort zoals de appel. De vliegomstandigheden voor bestuivers waren ideaal wat de vruchtvorming later in het jaar ten goede kwam.
Vroege vlinderdip
Voor insecten was het een geweldig voorjaar. Ze vlogen vroeg en waren talrijk. De vlinders werden een week eerder waargenomen dan het gemiddelde van de voorgaande tien jaar en bijna drie weken eerder dan in een normaal jaar. De kleine vos en citroenvlinder die beiden als vlinder overwinteren en als eerste in het jaar verschijnen, lieten de minst sterke vervroeging zien. De normale maarttemperaturen waren hier de oorzaak van. De vlinders die normaal pas in mei te zien zijn zoals de argusvlinder of de kleine vuurvlinder vlogen al in april door het uitzonderlijk zachte weer.
Het gevolg van de vervroeging was dat de jaarlijkse vlinderdip in plaats van in juni al in mei optrad.
Late libellen zeer vroeg
Net als bij de vlinders lieten de libellen die later in het voorjaar verschijnen de grootste vervroeging zien. De altijd vroege vuurjuffer was dit jaar maar vier dagen eerder dan het gemiddelde uit de voorgaande zeven jaar. De weidebeekjuffer die de laatste jaren pas eind mei begin juni verschijnt werd nu al rond 7 mei gezien, drie weken vroeger en nog niet eerder zo vroeg. Ten opzichte van het voorjaar van 2010, met de zeer koude meimaand, was de weidebeekjuffer zelfs vijf weken eerder.
Amfibieën normaal
De amfibieën verschenen vrijwel gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen zes jaar (waarnemingen worden pas sinds 2005 in het kader van De Natuurkalender doorgegeven). De normale temperatuur in maart zorgde ervoor dat de amfibieën gemiddeld tien dagen later waren dan na de zeer warme februari en maart in 2007 maar tien dagen eerder waren dan in 2006 toen maart juist koud was. De extreme droogte heeft vooral een invloed gehad op de voortplanting. Doordat veel voortplantingswateren opdroogden zijn eieren en kikkervisjes verdroogd. Of dat nadelige gevolgen heeft gehad is nog onbekend.
Vogels aanhoudend constant
Net als voorgaande jaren lieten de vogels in het voorjaar van 2011 maar weinig uitschieters zien. Een aantal langeafstandtrekkers zoals bonte vliegenvanger, koekoek, nachtegaal en boerenzwaluw kwamen tot bijna een week eerder terug dan het gemiddelde van de afgelopen tien jaar. Daar tegenover stond dat gierzwaluw, huiszwaluw en braamsluiper tot vier dagen later terug kwamen. Gemiddeld kwamen de lange afstandtrekkers vrijwel gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen tien jaar terug. De waarnemingen aan vogels die tijdens de winter in Nederland blijven of naar Zuid-Europa trekken kwamen gemiddeld maar drie dagen eerder binnen dan het gemiddelde in voorgaande jaren.
Een na vroegste zomer, zeer weinig graspollen
De zomerbloeiers zoals bosandoorn, grote kattenstaart en boerenwormkruid waren zeer vroeg. Alleen in 2007 bloeiden ze nog een paar dagen vroeger. De relatief koele juli en augustus hadden nauwelijks invloed op de ontwikkeling van vruchten. De vruchten van de wilde lijsterbes en de vlier waren ruim een maand eerder rijp dan normaal. De zeer grote hoeveelheid neerslag in juli kwam voor een goede ontwikkeling van de vruchten net op tijd. Door de combinatie van een extreem droog voorjaar met een zeer natte zomer lag het aantal graspollen in de zomer zo’n zestig procent lager dan gemiddeld in de afgelopen jaren. Dat was goed nieuws voor hooikoortspatiënten.
Late warme herfst
De bladverkleuring en bladval waren gemiddeld dertien dagen later dan normaal. Vooral de zeer hoge temperaturen in september zorgden voor de vertraging. Door de combinatie van een zeer droog voorjaar en een zeer natte zomer kwam bij individuele bomen de bladverkleuring en bladval relatief vroeg op gang. Pas toen half oktober de minimumtemperatuur even rond het vriespunt kwam te liggen versnelde het proces van bladverkleuring zich. Naast meldingen van bladverkleuring en bladval kwamen bij De Natuurkalender relatief veel meldingen van najaarsbloei binnen van soorten als gele lis, fluitenkruid en bosanemoon en zelfs bloeiende appels eind november.
Voorlente 2012 dient zich aan
De winter 2011/2012 is met een gemiddelde decembertemperatuur van 6,4 graden Celsius tegen 3,7 normaal zeer warm begonnen. Voorlopig is er dus geen sprake van een winterrust voor de waarnemers van De Natuurkalender. Vanuit heel het land worden de eerste bloeiende hazelaars en de eerste bloemen van speenkruid waargenomen. De voorlente lijkt hiermee al weer begonnen en de tiendaagse weersverwachting laat nog geen omslag naar lage temperaturen zien.
Bron: Natuurkalender