Veerman wil genoeg mossels voor vogels Waddenzee

Van het mosselzaad, dat de mosselvisserij opvist om ergens anders uit te zaaien, moet ten minste 90 procent tot volgend jaar april binnen de Waddenzee blijven. Dat schrijft minister Veerman van Landbouw woensdag aan de Tweede Kamer. Met de maatregel wil de minister garanderen dat de mosselvoorraad in het gebied ,,niet wordt aangetast'' en er voldoende voedsel voor de vogels is.

Het oude beleid voor de schelpdiervisserij is niet meer van kracht, terwijl de nieuwe regels nog niet zijn vastgesteld. Veerman wil in de tussentijd nieuwe vergunningen toetsen aan aangescherpte voorwaarden. Die vergunningen zijn dit voorjaar nodig voor de mosselzaadvisserij en de handkokkelvisserij in de Waddenzee en Oosterschelde. Volgens dit zogenoemde interim toetsingskader schelpdiervisserij is er op de Oosterschelde nog steeds geen ruimte voor handkokkelvissers.

De Stichting Odus, het samenwerkingsverband van de schelpdiersector, is ,,niet blij'' met het plan van de minister, omdat het de mosselvisserij beperkt. Wel tekent een woordvoerder daarbij aan dat zonder tussenregeling dit jaar helemaal niet gevist zou kunnen worden op het mosselzaad. Volgens hem is het een ,,brok die we moeten slikken''. Daarbij hoopt hij dat er straks een goed beleid ligt, waar ook de mosselvisserij mee uit de voeten kan.

Sinds de presentatie van het EVA-II rapport, waarin de effecten van het gevoerde schelpdiervisserijbeleid worden bekeken, is de discussie over de toekomst van de kokkel- en mosselvisserij losgebarsten. Mede op grond van dat rapport, waarin onder meer wordt aangegeven dat er meer voedsel voor de eidereenden en scholeksters moet achterblijven, zal het ministerie nieuwe regels maken. Veerman verwacht, zo blijkt uit zijn brief, dat dat nieuwe schelpdiervisserijbeleid kort vóór deze zomer klaar zal zijn.

In de tussentijd wil de minister al wel rekening houden met de conclusies uit het rapport. Voor de nieuwe vergunningen voor de mosselzaadvisserij in de Waddenzee zal gelden dat ten minste 90 procent van het opgeviste mosselzaad in het gebied moet blijven. Het zaaien van het mosselzaad op percelen in de Oosterschelde, die minder stormgevoelig zijn, wordt hiermee beperkt. Veerman wil zo het voedselaanbod voor de vogels veiligstellen.

Omdat er naar verwachting dit jaar en volgend jaar meer dan voldoende kokkels in de Waddenzee zullen zijn, wil de minister niet al te streng zijn voor de handkokkelvisserij. Temeer omdat deze vissers maar een ,,zeer gering'' deel van de kokkels kunnen bovenhalen. Op de Oosterschelde zijn er echter zo weinig kokkels dat Veerman daar geen vergunningen voor de handkokkelvisserij wil geven.

Over een nieuwe vergunning voor de mechanische kokkelvisserij hoeft de minister zich niet tussentijds te buigen, omdat deze pas komend najaar nodig is. (ANP)