Veel dolfijnen en bruinvissen te zien vanaf veerboten

Project Rugvin voerde het afgelopen half jaar een onderzoek uit naar de aanwezigheid van walvisachtigen in de Nederlandse Noordzee. Het project is uitgevoerd in samenwerking met het Centrum voor Milieuwetenschappen te Leiden en Stichting De Noordzee.
De tellingen van zeezoogdieren zijn uitgevoerd vanaf de brug van Stena Line schepen; de Stena Hollandica en de Stena Brittanica. Deze veerboten varen dagelijks tussen Hoek van Holland en Harwich (GB). In de maanden januari tot en met juni 2005 werden er ruim 200 bruinvissen en witsnuitdolfijnen waargenomen.

Het Project Rugvin is ontstaan vanuit de behoefte meer onderzoek te doen naar de aanwezigheid van walvisachtigen in de Nederlandse Noordzee en dit ook te vertalen naar het Nederlandse publiek door middel van voorlichting en educatie. Het onderzoek vanaf veerboten heeft net haar eerste halfjaar afgesloten en na de zomer wordt het onderzoeksrapport uitgebracht. Project Rugvin dat naast de gastvrijheid van de Stena Line gefinancierd wordt door het WNF/AVGN-fonds en het VSBfonds bestaat uit twee onderzoeksdelen. Naast het veerboten onderzoek wordt ook gevaren op een transect voor de Nederlandse kust vanuit de haven van Scheveningen. Dit onderzoek is nog in volle gang.

Onderzoek vanaf veerboten is nieuw in Nederland, maar op de veerboten tussen Engeland en Spanje en ook tussen Engeland en Ierland worden al jaren lang zeezoogdierentellingen gedaan. De hoogte van de brug, ongeveer 30 meter, geeft een goed uitzicht over zee. Op de route Hoek van Holland naar Harwich is het afgelopen halfjaar elke twee weken de zee twee dagen lang afgescand op zoek naar zeezoogdieren. Dit is gedaan met twee waarnemers, waarvan één naar bakboord kijkt en de ander naar stuurboord.
De uitkomsten zijn veelbelovend. Samen met de waarnemingen van de bemanning van de schepen werden 152 bruinvissen en 71 witsnuitdolfijen geteld. De dieren werden over de hele route gezien, soms zelfs heel dicht bij de kust. Zo dichtbij, dat je ze vanaf het strand zou moeten kunnen zien. Er was een duidelijk verschil in aantallen zeezoogdieren in de verschillende maanden. De meeste waarnemingen werden in de maanden maart en april gedaan. Vaak werden de dieren alleen gezien, soms in kleine groepjes.

De getelde aantallen waren hoger dan dat de onderzoekers verwacht hadden. Een aantal jaren geleden werden er nog maar weinig zeezoogdieren in de Nederlandse Noordzee waargenomen. Ook door andere onderzoekers wordt gemeld dat de bruinvis inmiddels weer talrijk is in Nederlandse wateren.
Door het succes wordt het onderzoek op de veerboten nog een jaar verlengd. Het onderzoek is van belang om meer informatie te verkrijgen over de verspreiding van de soorten in verschillende seizoenen en ook tussen de verschillende jaren.

Bron: Universiteit Leiden