Wat een landelijke oproep voor rattenkeutels van de bruine rat al kan opleveren; 25 procent van de opgestuurde rattenkeutels blijken afkomstig te zijn van verminderd gevoelige oftewel resistente ratten.
Stuk hoger
Onderzoekers van Wageningen UR constateren dat het percentage resistente bruine ratten over heel Nederland weliswaar beperkt is, maar dat in bepaalde regio’s, bijvoorbeeld het oosten van het land, dit percentage waarschijnlijk een stuk hoger ligt. Dat is problematisch, omdat rattengif in dat soort gebieden haar werkzaamheid langzamerhand verliest.
Beter voortplanten
Resistente bruine ratten zijn verminderd gevoelig voor rattengif. Ze eten wel van het gif, maar gaan er niet aan dood of pas na langere tijd. Veel van deze ratten overleven dus de bestrijding en kunnen zich beter voortplanten dan hun gevoelige soortgenoten. Hierdoor wordt de populatie resistente ratten steeds groter. Dit lijkt vooral het geval in het oosten van ons land.
Rattenkeutelonderzoek
In het totaal ontvingen de onderzoekers 361 inzendingen uit heel Nederland. Uiteindelijk bleken 169 monsters geschikt voor analyse. Hiervan was 25 procent afkomstig van resistente ratten. Dit percentage komt overeen met schattingspercentages van Nederlandse bestrijders en met cijfers uit Frankrijk. De 25 procent is een gemiddelde voor heel Nederland. In sommige regio’s, bijvoorbeeld delen van Twente en de Achterhoek, werden alleen maar keutels gevonden van resistente ratten. Dit ‘rattenkeutelonderzoek’ laat zien dat resistente ratten inmiddels over een groot deel van Nederland zijn verspreid. Voor de bestrijding is het belangrijk om te weten of en hoe snel deze resistente populatie zich verder uitbreidt en hoe de dieren zich verplaatsen.