'Vang vleeskuikens minder ruw naar Zweeds voorbeeld'
• 14-04-2009
• leestijd 2 minuten
Vleeskuikens kunnen best met minder tegelijk op een rustigere manier worden gevangen. Maar dan zou er voor ieder kipfiletje wel een stuiver meer moeten worden betaald. Dat stelt dierenwelzijnsorganisatie Wakker Dier dinsdag.
De organisatie weet zich gesteund door literatuuronderzoek van de Wetenschapswinkel van Wageningen UR. In het rapport 'Kip ik heb je' komen de onderzoekers tot de slotsom dat de gekneusde vleugels die ongeveer 8 procent van de slachtkuikens nu oplopen, zijn te voorkomen door de dieren in de stallen met twee tegelijk en rechtop te vangen voordat ze in kratten op weg gaan naar de slacht. In Zweden wordt deze arbeidsintensievere en dus wat duurdere aanpak toegepast. In Nederland worden meerdere kuikens tegelijk aan de poten worden opgetild ,,ondersteboven hangend of machinaal met een kuikenveegmachine''. En die machine veegt te snel en te ruw, tijd dus voor een snelheidsbegrenzer op die kuikenveegmachine, vindt Wakker Dier.
De organisatie is ook betrokken bij de discussies rond het verdoofd castreren van vleesbiggen en het behoud van koeien in de wei. ,,Verdoving bij castratie kost 3 cent per kilo vlees meer en een koe in de wei en niet op stal scheelt maximaal 1 cent per liter.''
,,Waar wachten we nog op'', stelt Hanneke van Ormondt (Wakker Dier). ,,Miljoenen kuikens kneuzen nu nog hun vleugels en de oplossing is letterlijk een centenkwestie.'' Volgens haar gaat het om 29 miljoen van de 358 miljoen slachtkuikens.
De onderzoekers wijzen erop dat een financiële prikkel ontbreekt voor pluimveehouders van wie de dieren weinig tot geen kneuzingen of botbreuken hebben. Gezien de weinig rooskleurige financiële positie van deze bedrijven, zou een hogere vergoeding weleens een prikkel kunnen betekenen de bestaande situatie te verbeteren, denken zij. Ze wijzen er op dat slachterijen kunnen uitbetalen naar kwaliteit, met een hogere prijs voor kuikens met minder kneuzingen en botbreuken. Duitsland en Spanje doen dat al.
Volgens de Wetenschapswinkel is bovendien onderzoek nodig naar de vraag hoe consumenten de maatregelen steunen die het welzijn van dieren verbeteren. ,,In een aantal Europese landen, Zwitserland, Zweden en Denemarken zijn consumenten daadwerkelijk bereid meer te betalen voor diervriendelijk geproduceerde producten. Mogelijk valt hier voor de Nederlandse situatie veel van te leren.''
Bron: ANP