De kokkel of ‘hartschelp’ is de schelpentopper op de Belgische stranden. Dat is de uitkomst van de eerste Grote Schelpenteldag die dit weekend werd gehouden om de biodiversiteit aan de kust in kaart brengen. Zo’n 400 van de 1200 aangemelde Belgen trotseerden zaterdag de ijzige koude en verzamelden samen 30.200 schelpen, aldus het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ).
Het nonnetje, de halfgeknotte strandschelp, de mossel en de Amerikaanse zwaardschede zijn daarna de meest voorkomende schelpen. Van de 58 gevonden soorten behoort 13 procent tot een exotische soort die ooit bewust of onopzettelijk werd ingevoerd, zoals de Amerikaanse zwaardschede en de Japanse oester.
Met hulp van experts en naslagmateriaal werden de verzamelde schelpen geïdentificeerd. De gegevens komen in een databank waarna onderzoekers ermee aan de slag kunnen.
De Schelpenteldag was een zogenoemd burgerwetenschapsinitiatief. Tot nu toe hield niemand bij hoeveel en welke schelpen er in België aanspoelen.