Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Van Amsterdamse bosolifant tot gehate duif

  •  
09-03-2005
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
vv_newsimg_90573.jpg

© Duif

Weinig Amsterdammers weten dat de hoofdstad ooit een weelderig landschap was met bosolifanten en holenleeuwen. Of dat een eeuw geleden inwoners nog honden gebruikten om karren te trekken. En de overlast van duiven, waarvan elk beest per jaar twee kilo poep in de stad achterlaat, blijkt mee te vallen.
De duif sterft langzaam uit in Amsterdam. Roofvogels eten ze op, de nieuwbouw is minder geschikt voor nesten, we laten minder voedsel achter en duivenhouders zijn verhuisd naar steden als Almere en Purmerend.
In het Amsterdams Historisch Museum begint donderdag de tentoonstelling Stadse Beesten, die een inkijkje geeft in de relatie tussen dieren en mensen door de eeuwen heen. Emotioneel, over de rol van dieren als huisdier en nieuwe vogels die in Amsterdam leven. Functioneel, over beesten die we eten of die gebruikt werden in het vervoer. En de ellende voor en door dieren. Beesten die mensen gebruikten in gevechten of tentoonstellingen, hondenpoep en het ongedierte waarvoor de bestrijdingsdiensten uitrukken.
Het idee voor de tentoonstelling kwam van Maarten Frankenhuis, de vroegere directeur van dierentuin Artis. Hij vroeg zich af of het Amsterdams Historisch Museum ooit wat met beesten had gedaan. "Wij laten juist de dieren zien die niet in Artis wonen. Dat is veel leuker", zei samensteller Annemarie de Wildt woensdag.
Dankzij de aanleg van de nieuwe woonwijk IJburg zijn veel stukjes Amsterdamse prehistorie uit het zand naar boven gekomen. Botten van neushoorns van 120.000 jaar geleden liggen nu in het museum, in een decor van Amsterdams Afrika. Toen er duizenden jaren later mensen kwamen wonen in de huidige hoofdstad, zetten Amsterdammers paarden in om trams, trekschuiten en brandweerwagens te trekken. In de Kalverstraat liepen vroeger kalveren naar de markt, voor de slacht.
Matrozen brachten uit Afrika en Azië exotische dieren mee. Rond 1800 hingen er in Amsterdam affiches voor berengevechten en werden dieren tentoongesteld. In de expositie hangt reclame voor 'De Walvisch, Het Zeemonster van de Noordkaap'. In de 17e eeuw kwamen ook de eerste kakkerlakken naar Amsterdam, die zich dankzij de opkomst van verwarming goed konden nestelen in de huizen. In Amsterdam lopen nu zes soorten rond. Het museum toont een keukenkast waar het wemelt van de - opgezette - insecten.
In de tentoonstelling is ook veel aandacht voor de huidige fauna van Amsterdam, de 34 soorten zoogdieren en 152 soorten broedvogels die in de stad leven. Er zijn beelden te zien van het verkeersknooppunt Holendrecht, waar een groep meeuwen zich tussen de snelwegen heeft genesteld. "Daar is het veilig voor ze", aldus De Wildt. "Er zijn geen honden, vossen of mensen." De reiger was in de 16e eeuw nog een geliefd gerecht bij Amsterdammers, nu snoept het beest de restjes weg bij de Febo of op de Albert Cuyp.
De expositie eindigt met de soms overdreven aandacht voor huisdieren. "Er is kleding en cosmetica voor honden en katten en ook zij lijden soms aan vetzucht", zegt De Wildt. De huisdieren brengen ook hinder mee, laat de tentoonstelling zien. Met de zes miljoen kilo poep die Amsterdamse honden elk jaar uitwerpen, is het bord met 'Verboden voor honden om te poepen' niet meer weg te denken uit het Amsterdamse straatbeeld. Stadse Beesten is te zien tot en met 4 september.
(Bron: ANP)
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.