Twee zeldzame stinkzwammen in één week
• 15-09-2010
• leestijd 2 minuten
Afgelopen week werden op verschillende plekken in Nederland twee zeldzame soorten stinkzwammen gevonden. In Avifauna stuitte men op de zeer zeldzame Traliestinkzwam en op verschillende plekken elders in het land, onder andere bij Brummen en Ermelo, de zeldzame Inktviszwam.
De Traliestinkzwam (Clathrus ruber) en de Inktviszwam (Clathrus archeri) zijn in Nederland allebei fraaie, stinkende en zeldzame verschijningen van het zelfde paddenstoelengeslacht, maar met een heel verschillende herkomst.
De Traliestinkzwam is een stinkzwam die vooral voorkomt in het mediterrane gebied en in Nederland beschouwd wordt als een adventief*. Zo ook in Avifauna waar ze voorkomt op een klomp afgesneden bamboe die zo’n tien jaar geleden vanuit Zuid-frankrijk is aangevoerd. Blijkbaar heeft het mycelium de afgelopen winter goed doorstaan.
De Traliestinkzwam is in Nederland voor het eerst in 1735 waargenomen door niemand minder dan Linnaeus zelf, ergens tussen Haarlem en Amsterdam.
De Inktviszwam daarentegen, is een echte exoot die vermoedelijk aan het begin van de vorige eeuw met woltransporten uit Australië is meegekomen en in Frankrijk in de Vogezen is beland. Sindsdien maakt de Inktviszwam een langzame maar gestage uitbreiding door in Europa. Hij is voor het eerst in 1973 in Nederland gevonden.
Het geslacht Clathrus waartoe beide soorten behoren, is herkenbaar aan de inktvisachtige armen welke in een aantal soorten zoals de Traliestinkzwam met elkaar verbonden zijn tot een tralieachtige structuur. Ze komen over de gehele wereld voor. Het zijn saprofyten** die het moeten hebben van snippers of ander organisch materiaal. Qua stank verschillen de twee soorten sterk. De Traliestinkzwam van Avifauna had een weeïg zoetige stankgeur die nog wel viel te verdragen. De Inktviszwam heeft een ronduit vreselijke geur van rottend vlees. Allebei ontstaan ze, zoals alle stinkzwammen, uit een geleiachtig ei: het heksenei. Dit ei kan veel hebben. Een vertrapt inktvissenei kwam keurig uit en staat, uiteraard luchtdicht afgesloten, op mijn aanrecht te “bloeien”.
Bron: Natuurbericht
Tekst: Menno Boomsluiter, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto: Hans Adema