Treurige blijdschap om otters
• 01-02-2011
• leestijd 3 minuten
Op 15 januari 2011 werd de derde otter doodgereden in de omgeving van Doesburg, langs de IJssel. Dit lijkt op het eerste gezicht geen bericht om blij van te worden. Maar er hangt toch positieve opwinding omheen. Hoe meer verkeersslachtoffers, des te meer otters?
Het gaat steeds beter met de otter in Nederland en ze staan bijna op de drempel van de Gelderse Poort tussen Arnhem en Nijmegen. Alterra, Wereld Natuur Fonds, Staatsbosbeheer en ARK Natuurontwikkeling zijn daar heel blij mee en proberen de overheid te stimuleren maatregelen te treffen om otterslachtoffers in het verkeer terug te dringen. Met simpele oplossingen is al veel ellende te voorkomen. Rond Doesburg zijn provincie, gemeente en waterschap al druk bezig. Ook elders in het dal van de IJssel groeit de urgentie. Bovendien is voorlichting nodig om meer mensen op de hoogte te stellen van de terugkeer van de otter.
Doesburg op de kaart
Het otter-herintroductieproject in de Weerribben en Wieden bleek rond 2008 al zo succesvol dat dieren op zoek gingen naar nieuw leefgebied. Waarschijnlijk al rond 2003 belandde een volwassen ottervrouwtje via het IJsseldal in de omgeving van Doesburg. Daar trof zij een wildvreemd Duits ottermannetje en het stel vestigde zich langs de Oude IJssel en het aangrenzende IJsselgebied en kreeg twee jongen. Het intrigerende van dit geval is dat niemand weet had van dit staaltje otterkolonisatie, totdat in het najaar van 2008 het volwassen vrouwtje werd overreden. Dat dode ottervrouwtje triggerde onderzoekers om de omgeving van Doesburg uit te kammen. Toen pas werd de rest van de otterfamilie ontdekt en kon aan de hand van DNA-sporen de familiegeschiedenis worden gereconstrueerd. Het enthousiasme over de vestiging en de toekomstverwachtingen waren groot. Stel je voor, een toevallig Duits ottermannetje dat een toevallig Nederlands ottervrouwtje treft. Doesburg stond plotseling dikomrand op de otterkaart.
In augustus 2010 viel een schaduw over de Doesburgse vreugde toen het ottermannetje werd doodgereden. Gelukkig bleven afgelopen winter de twee otterdochters (inmiddels geslachtsrijp) in hun geboortestreek en werden zelfs aanwijzingen gevonden dat de kleine populatie zich misschien weer had uitgebreid. Maar op 15 januari jongstleden ging het dus opnieuw mis en werd een van beide dochters overreden. Sectie wees uit dat het dier mogelijk recent jongen heeft gehad. Of deze jongen oud genoeg zijn om zich zelfstandig te redden is de vraag.
Ontsnipperingsmaatregelen Doesburg
Een kleine expertgroep met vertegenwoordigers van de gemeente Doesburg, de provincie, Staatsbosbeheer en het Waterschap Rijn en IJssel is ondertussen druk doende om binnen het vrij grote leefgebied van de otters voorzieningen te treffen bij een aantal duidelijke knelpunten bij kruisingen van wateren met wegen. Het gaat hier onder andere om het aanbrengen van looprichels in duikers en faunarasters om de dieren te geleiden naar deze duikers voor passage onder de weg door. De ervaring in andere gebieden heeft geleerd dat deze maatregelen het aantal verkeerslachtoffers aanmerkelijk kunnen terugdringen. Voor de otter die 15 januari de dood vond op de A348 zou dit geen oplossing hebben betekend. De buizen onder deze weg, waar het dier bij passage gewoonlijk gebruik van maakte, waren door het hoge water geheel vol gelopen. De otter zag zich genoodzaakt om de drukke snelweg over te steken met noodlottig gevolg.
Otters vroeger en nu
Otters zijn in de jaren tachtig van de vorige eeuw in Nederland en wijde omgeving uitgestorven door een combinatie van habitatvernietiging, milieuvervuiling, vervolging, verkeer en verdrinking in fuiken. Nadat deze risico’s door allerlei maatregelen waren verminderd is in 2002 gestart met een herintroductieproject in de kansrijke laagveengebieden van Noordwest-Overijssel en Zuidoost-Friesland. De uitgezette otters doen het prima en de nieuwe populatie breidt zich nu geleidelijk uit, ook naar nieuwe gebieden in ons land. Ook in het buitenland herstellen de otterpopulaties nu weer voorspoedig.
Tekst: Johan Bekhuis, ARK
Foto: Hugh Jansman, Alterra